tstofafval oogt kansrijk
In veel sorteerinstallaties eindigen enorme hoeveelheden laagwaardige kunststoffen in de residufractie en uiteindelijk in de afvaloven.
stofafval. In de toekomst zullen we hooguit tien tot twintig procent biobased grond- stoffen in kunnen zetten voor de kunststof- productie. De rest zal uit circulaire stromen moeten komen. Daarom is chemische recycling een belangrijke component in de afvalverwerking. Als we methanol uit rest- stromen kunnen produceren, kunnen we bovendien direct besparen op de inzet van fossiele brandstoffen en hoeven we geen methanol meer te importeren.”
Ga dus niet
moeilijk doen om monostromen te ontwikkelen die aan alle verpakkingseisen voldoen...
Verkenningstudie Het Regeerakkoord van kabinet Rutte-III noemt chemisch recyclen een ‘belangrijke oplossing voor verduurzaming van de kunststofketen’. De verwerkingsoptie kwam in september 2017 als nieuwe trede op de vernieuwde Ladder van Lansink in het Landelijk Afvalbeheerplan-3. De transitie- agenda voor kunststoffen voorspelt dat tien procent van alle plastics in 2030 chemisch gerecycled wordt. Om een vinger te krijgen achter de kansen van de nieuwe recycling- route, deed CE Delft vorig jaar een verken- ningsstudie in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Met een tweeledig doel: naast de klimaatimpact de businesskansen in beeld brengen. Het onderzoeksbureau hield de huidige range van chemische recyclingtechnieken tegen het licht, van pyrolyse en vergassing tot sol- volyse en depolymerisatie (zie kader voor de technische uitleg). Voor de omzetting van kunststofafval in grond- of brandstoffen is energie nodig. Depolymerisatie en solvo-
lyse scoren in energiegebruik ongeveer even goed als mechanisch recyclen. Pyro- lyse en vergassing breken kunststofafval verder af, waardoor er extra processtap- pen nodig zijn om er weer kunststof van te maken. Het milieuvoordeel is daardoor nog maar circa de helft van die van me- chanisch recyclen, “Maar nog altijd zijn dit energetisch en qua klimaatemissies betere oplossingen dan verbranding in een afval- energiecentrale”, licht onderzoeker Geert Bergsma toe. “Het voordeel van de beide technieken is dat ze met een vervuilde kunststofmix uit de voeten kunnen. Voor solvolyse en depolymerisatie zijn relatief schone en homogene stromen gewenst.” Toch is Bergsma over deze beide technie- ken het meest enthousiast, omdat deze per kilo materiaal het meeste milieuvoordeel opleveren. “Voor de mogelijke toepassing als voedselverpakking scoren de chemische recyclingtechnieken in potentie allemaal heel goed. Daar is vergunningstechnisch niet veel meer voor nodig.”
7
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48