ondernemerschap? Of zou dat tijdens de studie meer moe- ten terugkomen? Steenkist is er duidelijk over en vindt het ‘misdadig’ hoe de hedendaagse tandarts wordt afgeleverd. Tolmeijer is wat milder gestemd: “Ik denk niet dat je tijdens de opleiding alles al moet weten. Het is een heel compleet vak. Als je kijkt naar andere academische beroepen is het heel normaal dat je je papiertje haalt en dan jezelf drie tot vier jaar gaat bijscholen. Ik zou het afraden om dat tijdens de opleiding te doen. Ik ben ervoor om gewoon te begin- nen en dan uit te vinden wat je wilt, waar je warm voor loopt en wat je daarbij nodig hebt.” Wat volgens Tolmeijer wél belangrijk is, is dat jonge tandartsen zich bewust worden van hun keuzes. “Toen ik in 1989 afstudeerde, was je gegarandeerd werkloos. Nu is dat totaal anders en kun je overal terecht. Je hebt heel veel keuze en zelf ook veel wensen. Daarom raad ik aan om op tijd na te denken over wat je wil, want als je eenmaal er- gens in zit, is het lastig om te switchen. Dus denk op tijd na over wat je de komende dertig jaar wilt doen.”
Y Om de mond Tolmeijer erkent uiteraard dat je – als je eenmaal praktijk- houder bent – heel veel dingen hebt te overzien. Dat vraagt van tandartsen om niet alleen ‘in de mond, maar ook om de mond’ te kijken. “Dat laatste vind ik echt het leuke aan het hebben van een eigen praktijk. Het gaat niet alleen om agendaplanning maar ook hoe je bijvoorbeeld met een groter team omgaat. Dus op intermenselijk niveau is er ook veel te doen. Hoe richt je het team in en houd je alles bij elkaar. Je moet ervoor zorgen dat alles zo effi ciënt mogelijk loopt. Dus de dingen doen waar jij energie uithaalt en waarvan de patiënt maximaal voordeel heeft.”
Steenkist noemt het ‘werken aan de praktijk in plaats van in de praktijk.’ “Je moet dus ook je kernwaarden helder hebben en die bewaken om zo voor duidelijkheid te zor- gen. Want als iets duidelijk is, ontstaat fl ow. En als je fl ow hebt, ontstaat een high performance team. En dat wil je.” Mastwijk benoemt nog een ander belangrijk talent van een ondernemer: “Als je geen manager bent, krijg je dat ook
Alexander Tolmeijer:
‘‘ Word je bewust van je keuzes’’
niet aangeleerd. En als je ergens niet goed in bent, moet je het iemand anders laten doen. Ga niet zelf lopen tobben.”
Y Samenwerkingsverbanden Op de vraag wat nu de oplossing is voor het dilemma van de jongere generatie – een goed lopende praktijk runnen én minder hoeven werken – antwoordt Mastwijk: “Dan moet je denken aan het vormen van een samenwerkings- verband, zoals een maatschap. De uitdaging is dan om bin- nen deze samenwerking te komen tot goed ondernemer- schap en de kwaliteiten van allen goed te benutten. Het vraagt om een andere benadering en invulling van het on- dernemerschap. Ik vind het ook een taak van de KNMT om hierin te ondersteunen: hoe werk je met elkaar samen in deze nieuwe vorm en hoe krijg je de geschikte partijen bij elkaar? Dat is een mooie uitdaging voor de toekomst.” Z
MEI 2025
NT DENTZ
9
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60
