58 EUROPESE EMISSIENORM BRENGT NIEUWE REALITEIT IN DE SECTOR “We gaan NRMM Stage V concreet maken voor ondernemers”
ROTTERDAM De laatste weken staat de tele- foon bepaald niet stil bij het Expertise- en InnovatieCentrum Binnenvaart (EICB). En ook via de mail weten binnenvaartonderne- mers de projectorganisatie steeds vaker te vinden. Aanleiding is de Europese emissie- norm NRMM Stage V en de vragen die deze oproept bij schippers. Op 20 juni organiseert EICB een voorlichtingsbijeenkomst waar concrete oplossingen worden aangeboden.
“We zien de interesse in het onderwerp de laatste tijd sterk toenemen”. Aan het woord is Khalid Tachi, directeur van het EICB. Op zijn bureau ligt een dikke ordner binnen handbe- reik. De papieren waarmee deze map gevuld is, merendeels voorzien van het logo van de Europese Commissie, bevatten regels en be- palingen van de Non Road Mobile Machinery Stage V-richtlijn. Een hele mond vol, beaamt Tachi. “Meestal noemen we dit document Stage V. Het is een flinke kluif om door te spit- ten en veel stukken van de tekst zijn behoor- lijk technisch en administratief van aard. Maar om de gevolgen van deze aangenomen richt- lijn voor de sector te kunnen overzien is het van belang om het goed te bestuderen”.
De afgelopen maanden heeſt Tachi zich samen met de partners van EICB Innovation Lab in de materie verdiept. Het EICB Innovation Lab bundelt gezaghebbende toeleveranciers van binnenvaarttechnologie, waaronder motoren- leveranciers, fabrikanten van roetfilters en ka- talysatoren en overige emissiereducerende technieken. “In verschillende sessies hebben we de richtlijn artikel voor artikel doorgeno- men en geïnterpreteerd. We hebben gecon- cludeerd dat er voldoende mogelijkheden zijn om aan de norm te kunnen voldoen als die
blijven. Maar daar zit tegelijk een paradox. Want die lange levensduur zorgt voor een tra- ge vervangingscyclus. En daar knelt de kwes- tie voor veel ondernemers. Aan de vooravond van de inwerkingtreding van de nieuwe rege- ling vragen die zich af: wat betekent de nieu- we emissienorm voor mijn bestaande schip? Niet zonder reden nemen veel ondernemers contact met ons op om de eventuele gevolgen door te spreken”.
Khalid Tachi. Foto Erwin van der Linden
vanaf 2019 van kracht gaat zijn. Tenminste, daar waar het nieuwe motoren betreſt”.
Gevolgen voor de bestaande vloot De beschikbaarheid van oplossingen lijkt de theorie dat marktkrachten voor alles een op- lossing vinden, te bevestigen. “Was het maar zo eenvoudig”, glimlacht Tachi. Want wie zo- als hij al wat langer meeloopt in de sector weet inmiddels wel beter. “De duurzaamheid van de binnenvaart is altijd een sterk punt ge- weest. Er worden geweldige prestaties gele- verd per vervoerde tonkilometer als het gaat om de uitstoot van CO2. En de kapitaalgoe- deren gaan lang mee, sommige motoren kun- nen bij goed onderhoud veertig jaar in bedrijf
Meten is weten
Emissies zijn letterlijk en figuurlijk een ‘Hot Item’ in de Europese binnenvaart. De uit- stoot van de motoren aan boord van bin- nenvaartschepen staat hoog op de agenda bij overheden, havenautoriteiten, motoren- fabrikanten en vele andere bedrijven en ge- interesseerden. Maar wat zijn nou deze emis- sies en hoe worden deze in kaart gebracht? Zijn er investeringen nodig om deze terug te dringen? De Scheepvaartkrant vroeg het de expert.
Al ruim twintig jaar is Stef Hubers (1947) da- gelijks bezig met het in kaart brengen van emissies en het zoeken naar oplossingen. Met ruim 33 jaar ervaring als technisch inspecteur bij een gerenommeerde binnenvaartrederij, heeſt Hubers een enorme knowhow aan- gaande de technische zaken aan boord van binnenschepen.
“Na mijn pensionering in januari 2012 wilde ik mijn kennis gebruiken en delen om de op sta- pel staande veranderingen in de binnenvaart te volgen en te begeleiden”, aldus Stef Hubers. ”Ik heb me toen ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als Technisch Adviseur voor de binnenvaart. In 1998 kreeg ik de opdracht van mijn werkgever om de uitstoot van de schepen van onze rederij te inventariseren. Het zoeken naar de juiste draagbare meetapparatuur was nog een hele zoektocht, maar na een goede voorbereiding heb ik samen met een stagiair een meetprotocol opgesteld met verschillende maten van belastingen van de voortstuwings- motoren. Als ijkpunten hielden we 30 procent, 60 procent en 100 procent aan”.
Wereldwijde standaard “Tijdens de uitlaatgassenmetingen kwamen we tot de conclusie dat de uitstoot van oude- re motoren veel minder slecht was, dan we vooraf gedacht hadden. Doordat onze meet- bevindingen destijds in de Schuttevaer zijn
gepubliceerd werden we benaderd door on- der meer Rijkswaterstaat en het ministe- rie van VROM ( Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) om een volgende stap te maken; het plaatsen van een kataly- sator om de uitstoot te verlagen. Voordat de katalysator werd geplaatst in een schip, wa- ren we inmiddels al 3 jaar verder. De meetpro- tocollen zijn later gestandaardiseerd en elke, zichzelf respecterende, emissiespecialist meet nu volgens de geldende IMO Technical Code 2008 , test cycle E2/E3 voor voortstuwingsmo- toren. Zo zijn de metingen één op één met el- kaar vergelijkbaar en met die van andere col- lega’s, een wereldwijde standaard dus”.
Verwarring “Qua wetgeving vallen wij onder de ‘Directory EU 97/68/EC amended by 2004/26/EC NRMM Type Approval Stage III A for inland ship- ping. Dat houdt dus in dat wij aan deze voor- genoemde EU- wetgeving moeten voldoen, dus voor de binnenvaart Stage III A. Motoren
Stef Hubers
De branche zou eerlijker behandeld worden als er een certificaat wordt afgegeven door middel van het meten van de emissies in de praktijk in plaats van het testen op een proefstand
Stef Hubers in actie.
die aan de CCR 2 norm voldoen, worden door de EU ook geaccepteerd. Er is echter veel onduidelijkheid over de emissie regel- geving, te meer dat bijvoorbeeld de ‘Green Award’ zich conformeert aan de CCR2 norm, terwijl de ‘Stage 3A’ de geldende norm en juiste EU-wetgeving is. De overheid houdt zich dus feitelijk ook niet goed aan de gel- dende Europese wetgeving. Ook het ‘ROSR’ (Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn) geeſt een onjuist beeld. Maar ook omdat het Havenbedrijf en Green Award altijd over CCR 1 en CCR2 spreken en dat ook in ROSR staat, is de Stage III A altijd op de achtergrond ge- bleven”, aldus Hubers. “Bij de nieuwe regelge- ving met betrekking tot de emissie-eisen van 2020 wordt alleen nog maar uitgegaan van de Europese wetgeving, Stage V”.
Mogelijkheden Hubers: “Met het meten van de emissies moe- ten we rekening houden met verschillen- de parameters om tot een duidelijk beeld te komen. Zo moet er onder meer geme- ten worden met een geijkte brandstofver- bruikmeter. Omstandigheden als luchtdruk,
luchtvochtigheid en luchttemperatuur be- invloeden de metingen. Het te meten schip moet minimaal voor 75 procent beladen zijn en de metingen moeten plaatsvinden onder gelijke omstandigheden/en condities”. De me- tingen worden daarom ook op het Vuile Gat uitgevoerd. Gemeten word er volgens de IMO Technical Code2008 test cyclus E2/E3 zoals eerder genoemd, maar volgens Hubers zijn er nog meerdere zaken die van invloed zijn.
“Aan motoren met een milieucertificaat mo- gen geen aanpassingen worden gedaan, om tot een optimale uitstoot te komen, dat hoeſt in de praktijk ook niet nodig te zijn. De in- vloed van brandstoffen op de emissies is ook een niet te onderschatten factor. Als men bij- voorbeeld met deze motoren overgaat op een schone brandstof, zoals bijvoorbeeld GTL (Gas To Liquid), dan hoeſt men normaal gesproken niet in te grijpen in het motormanagement, omdat de timing al later is ingesteld door de fabrikant om de huidige milieunorm te halen (Stage III A). Deze motoren zijn dan ook zeer geschikt om op deze nieuwe generatie brand- stof te draaien. Metingen op diverse schepen
Veel ondernemers kunnen op korte termijn gerustgesteld worden. “Voor bestaande sche- pen is het niet noodzakelijk om met dure in- vesteringen omgebouwd te worden naar de normen vanaf 2019. Het is niet verboden om met bestaande motoren door te varen”. Dit is echter niet het hele verhaal, waarschuwt hij vervolgens. “NRMM Stage V heeſt aantrek- kingskracht op beleidsmakers. We zien bewe- gingen in het denken, bijvoorbeeld over lo- kaal havenbeleid of financieringscondities, waarbij de nieuwe norm wordt meegewogen bij planontwikkeling voor de nabije toekomst. Dat lijkt nu nog abstract, maar het denken kan snel gaan. Ook is het verstandig als onderne- mers nadenken over een what-if scenario. Wat als een motor schade loopt vóór de geplande vervangingstermijn? Haal je groot onderhoud naar voren, investeer je in een nieuw systeem of lap je een bestaande motor zo lang moge- lijk op? Dit zijn belangrijke dilemma’s, waar- van we merken dat die in toenemende mate spelen in de sector”.
Kennisoverdracht Op basis van gesprekken met schippers heeſt EICB besloten om zijn jaarlijkse event in juni te organiseren rondom dit thema. “Op 20 juni zullen we wat langer stilstaan bij dit thema
en het onderwerp van meerdere kanten be- lichten. We willen wegblijven van abstrac- te consequenties en in plaats daarvan sterk inzoomen op concrete acties waar binnen- vaarondernemers mee geholpen zijn bij de keuzes die zij moeten gaan maken voor hun bedrijfsactiviteiten”.
Het grote belang van het thema wordt onder- streept door de betrokkenheid van twee dag- voorzitters, en zij zijn niet de minsten. “Zowel de voorzitter van CBRB als die van Koninklijke BLN-Schuttevaer hebben zich bereid getoond om de inleiding voor hun rekening te nemen. Daarmee geven de brancheorganisaties een sterk signaal af over de urgentie van het on- derwerp. Stage V wordt nu eenmaal de nieu- we realiteit. En wij gaan ondernemers met be- staande schepen helpen om in het licht van die realiteit de juiste keuzes te maken”.
Deze keuzes kunnen wat EICB betreſt heel concreet zijn. Zo zal tijdens deze bijeenkomst een breed scala aan oplossingen besproken worden. “Wij gaan tien tafels inrichten. Hier kunnen ondernemers kennismaken met tech- nieken die voor hun situatie van toepassing kunnen zijn. Je zult hier informatie kunnen halen op het gebied van LNG, maar bijvoor- beeld ook over gemariniseerde vrachtwagen- motoren. Dat laatste onderwerp maakt de tongen op dit moment behoorlijk los! Ook an- dere onderwerpen die sterk leven, zoals On Board Monitoring en nieuwe financierings- vormen, zullen dan aan bod komen”.
De NRMM bijeenkomst op 20 juni zal plaats- vinden in Rotterdam. Op de hoogte blij- ven? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief via
secretariaat@eicb.nl of via de website.
857 | WEEK 16-17 19 APRIL 2017
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60