HOOFDARTIKEL DUURZAME ZUIVELKEURMERKEN


PLANETPROOF (BASISNORM)


huisvesting • geen overbezetting


• koeborstel (per 70 dieren) • geen aanbindstal


weidegang • 120 dagen, 6 uur • 10 koeien/ha huiskavel veevoer


• regionaal geteeld voer • 50% eiwit van eigen land


BETER LEVEN (1 STER)


• geen overbezetting


• koeborstel (per 60 dieren) • geen aanbindstal • geen megastal


• 120 dagen, 6 uur


• 10 koeien/ha huiskavel • jongvee weiden


• regionaal geteeld voer • gmo-vrij


• maximaal 40% krachtvoer • per 2030 geen palmproducten diergezondheid


• gezondheidsmonitoring (CDM/KoeKompas) • pijnbestrijding na onthoornen • levensduur minimaal 5 jaar en 2 mnd.


• kalveren • gezondheidsmonitoring (KalfOK)


• drooglikken door moeder • minimaal 28 dagen op bedrijf • toegang tot drinkwater


mest/mineralen natuur


• stikstofoverschot beperken • ammoniakuitstoot verminderen


• natuur- en landschapsbeheer • blijvend grasland


• geen glyfosaat per 2020 • 5-10% kruidenrijk grasland


energie overig meerprijs • 100% groene stroom • broeikasgasuitstoot verlagen • driejaarlijkse veiligheidsworkshop • 1-2 cent + 1,5 cent weidepremie


• 80% grondgebonden • geen fosfaatkunstmest


• natuur- en landschapsbeheer • blijvend grasland • geen glyfosaat


• 5% kruidenrijk grasland • 100% groene stroom • vanaf 2030 zelfvoorzienend • jaarlijkse workshop • nestvoorzieningen op erf • 6 cent • 100% groene stroom • in de toekomst zelfvoorzienend


• presentatie naar consument • nette erfuitstraling


• melkprijs ± 48 cent (voorjaar 2019)


Tabel 1 – Een selectie van eisen van duurzame zuivelkeurmerken. Voor het PlanetProof-keurmerk is uitgegaan van de basisnormen. Voor Beter Leven is gekozen voor 1 ster, aangezien 3 sterren gelijk staat aan biologisch met aanvullende normen


5 jaar en 2 maanden en minimaal een continue diermonitoringsscore (CDM-score) van 86 punten of deelname aan het KoeKompas.


Potentiële marktgroei Het verschil tussen de keurmerken zit voor veehouders vooral in de manier waarop eisen worden gesteld, maar voor de consument is het verschil lastig te zien. ‘Het is duidelij k dat de consument in de war raakt van de diver- siteit in melkstromen. Ik denk dat het Beter Leven-keur- merk een belangrij k voordeel heeft doordat de consu- ment dat al kent vanuit andere producten, zoals vlees en eieren . Dat geeft duidelij kheid’, verklaart Beldman.


8 veeteelt MEI 2 2019


Toch zij n er nog geen tien melkveehouders die voor het Beter Leven-keurmerk leveren . Voor PlanetProof zij n dat er met meer dan 500 melkveehouders al een stuk meer. PlanetProof-zuivel is inmiddels in steeds meer super- markten te vinden en kan in de toekomst wellicht meer dan die 500 melkveehouders laten leveren. Volgens Wim Uljee van Stichting Milieukeur (SMK), de instantie die het certifi catieschema van het PlanetProof-keurmerk ontwikkelde en beheert, zij n er nog veel potentiële melkveehouders die voldoen aan de eisen. ‘Volgens onze inschatting voldoet 75 procent van de melkveehouders aan de algemene eisen en voldoet 50 procent aan de basisnormen. Uiteindelij k blij ft er slechts 10 procent van


BIOLOGISCH


(AANVULLENDE NORMEN) • geen overbezetting


• koeborstel vanaf 1 jaar • geen aanbindstal


• april-oktober, 8 uur


• 6,5 koeien/ha huiskavel • jongvee weiden


• regionaal geteeld voer • gmo-vrij


• maximaal 40% krachtvoer • biologisch


• pijnbestrijding na onthoornen


• geen antibiotica in gezonde uiers • dierdagdosering < 0,75 • klauwverzorging > 1 x per jaar


• geen specifi eke eisen • dubbele wachttijd reguliere medicijnen


• 100% grondgebonden • geen kunstmest


• natuur- en landschapsbeheer • blijvend grasland


• geen bestrijdingsmiddelen


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66