search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
tegelijkertijd het risico op zwaar afkalven te beperken’, legt hij uit. Overigens komen keizersnedes op het bedrijf volgens de veehouder maar zelden voor. Om de kruislingkalveren zo goed mogelijk tot waarde te brengen blijven ze zo’n drie weken op het bedrijf en krijgen ze dagelijks tien tot veertien liter volle melk. ‘Vaarskalveren brengen zo gemiddeld 250 euro op, stier- kalveren zo’n 100 euro meer’, verklaart Vennegoor.


Voorkeur voor verse koeien Voor de aankoop van vee heeft de ondernemer contact met een vaste handelaar. Tot voor kort was er voldoende aanbod vanuit Nederland, maar de laatste jaren moet Vennegoor vaak de Duitse grens over. De prijzen liggen op dit moment wel op een hoger niveau, maar tot nu toe lukte het om de dieren voor minder dan 2000 euro per stuk op stal te hebben. ‘Ik koop altijd een koppel van vijf tot twintig dieren tegelijk en bij voorkeur van een stop- pend bedrijf. Als je vaarzen koopt van een veehouder die dieren overheeft, moet je het doen met wat er wordt aangeboden. Bij een stopper kan ik zelf selecteren wat me het best past’, legt de veehouder uit. Hij koopt zowel vaarzen als koeien, waarbij de dieren maximaal drie keer gekalfd mogen hebben. ‘Het celgetal van de dieren moet goed zijn, net als uiers en benen’, somt Vennegoor zijn lijst van eisen op. ‘Daarbij koop ik het liefst dieren die tussen de 20 en 60 dagen aan de melk zijn. Die kan ik zelf nog insemineren met een wit- blauwe stier en ze brengen direct melk in de tank en geld in het laatje.’


Cijfers weerleggen vooroordeel Vennegoor kent de angst van collega’s dat met de aan- koop van vee ziektes worden ingesleept. ‘Toch hebben wij daar nooit problemen mee gehad. Ons bedrijf heeft voor para de status A en voor salmonella scoren we gun- stig. Neospora bewaken we via de tankmelk en we enten tegen ibr en bvd’, legt hij uit.


BEDRIJFSPROFIEL eigenaren Manon en Walter Vennegoor


aantal melk- en kalfoeien 124 aantal stuks jongvee enkele nuchtere kalveren rollend jaargemiddelde 9867 kg melk met 4,40% vet en 3,52% eiwit


grond in gebruik 51 hectare


Het vooroordeel dat aangekocht vee minder zou preste- ren dan dieren uit eigen opfok, weerlegt Vennegoor met cijfers. De koeien tekenen voor een rollend jaargemid- delde van 9867 kilo melk bij een gemiddelde leeftijd van vijf jaar en zes maanden, de tussenkalftijd is 398 dagen en het jaarlijks vervangingspercentage ligt tussen de 20 en 25 procent. Drie koeien op het bedrijf passeerden de levensproductie van 100.000 kilo melk. ‘De prestaties van de dieren worden volgens mij vooral bepaald door voeding en verzorging’, aldus Vennegoor. ‘Ik heb beslist een band met mijn koeien, maar fokkerij zegt me niet zoveel. Als je dat los kunt laten, is boeren zonder jongvee een heel mooi systeem.’ l


Bergentheim


Tom Baak: ‘Gevoel bepaalt keuze voor eigen jongvee’


Tom Baak wisselt vaak met veehouders van gedachten over de opfok van jongvee. De bedrijfsadviseur van DLV Adviesgroep ziet dat op veel bedrijven strategische keuzes wor- den gemaakt. Het aantal samenwerkingsver-


banden tussen melkveehouders en opfok- kers neemt toe en de jongveebezetting is gedaald. Toch zou het wat hem betreft op sommige bedrijven best nog wat scherper kunnen. ‘Vier tot vijf stuks jongvee per tien melkkoeien is in veel situaties een goede streefwaarde’, stelt hij. ‘Als je intensief boert, hoe erg is het dan om als het een keer heel erg tegenzit, een paar koeien minder te mel- ken?’, vraagt de adviseur zich hardop af. ‘Als er minder voer hoeft te worden aangekocht en minder mest hoeft te worden afgevoerd, hoeft het saldo van de totale veestapel uitein- delijk niet veel lager te zijn’, stelt hij. ‘Financieel kan het ook een prima beslissing zijn om helemaal geen jongvee op te fokken en gebruiksvee voor vervanging aan te ko- pen, ook bij de huidige hoge prijzen. En ook


als dat vee uit het buitenland moet komen. Wie bij aankoop kritisch is op kwaliteit, zoals Walter Vennegoor, hoeft echt niet veel toe te geven op diergezondheid, melkproductie en levensduur van de veestapel’, stelt Baak. Toch kent de adviseur maar weinig veehou- ders die radicaal voor deze strategie kiezen. ‘In 2017 heeft een aantal ondernemers beslo- ten om het jongvee de deur uit te doen als antwoord op het fosfaatreductieplan en het fosfaatrechtenstelsel. Maar ik zie de belang- stelling voor het boeren zonder jongvee de laatste tijd niet meer toenemen’, vertelt hij. ‘De meeste veehouders hebben te veel bin- ding met hun veestapel om de fokkerij hele- maal los te laten. Uiteindelijk is dat gevoel bepalend voor de keuze om toch met eigen jongvee door te gaan.’


veeteelt MEI 2 2019 25


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66