Bij de aankoop van dieren moet je altijd nog maar af- wachten hoe ze het op jouw bedrijf gaan doen’, stelt de veehouder.
Een derde reden om de opfok in eigen hand te houden is het feit dat de familie Ruijter de koeien weidt. Ook de pinken leren al op jonge leeftijd grazen.
Jongveebezetting ambitieus krap Om de schade van de fosfaatwetgeving zo veel mogelijk te beperken besloten de Noord-Hollandse veehouders wel om drastisch te snijden in het aantal stuks jongvee op hun bedrijf. ‘We hielden altijd alle vaarskalveren aan’, vertelt Kees. ‘De vaarzen die we zelf niet nodig hadden, konden we goed verkopen aan een vaste klan- tenkring. Zo hadden we op een koppel van 125 koeien wel 110 kalveren en pinken. Inmiddels is dit aantal te- ruggebracht tot 80.
Overigens worden de koeien nog altijd voornamelijk geïnsemineerd met holsteinstieren. ‘Dankzij de contac- ten die we met de verkoop van vaarzen hebben opge- bouwd, kunnen we de vaarskalfjes nog steeds goed in de buurt kwijt.’
Met nog geen tachtig kalveren en pinken op 175 melk- en kalfkoeien is de jongveebezetting ambitieus krap. ‘We gaan uit van een vervanging van 22 procent per jaar. Dat is best scherp, maar wij denken dat dit goed haal- baar is. De laatste jaren kwamen we uit op een vervan- gingspercentage van rond de 15’, geeft Joost aan. Minder jongvee aanhouden heeft één nadeel, erkennen de veehouders. Het kost meer moeite om de mindere kwaliteit ruwvoer weg te werken.
Beter en sneller opfokken Met de beslissing om minder jongvee te gaan houden koos de familie Ruijter er ook voor om te investeren in verbetering van het opfoktraject. Hierbij worden ze be- geleid door Monique van Middelaar, jongveespecialist bij ForFarmers. ‘We waren niet ontevreden met hoe het liep,’ geeft Kees aan, ‘maar we hadden wel het gevoel dat het beter kon. Omdat we alle vaarzen nu zelf nodig heb-
BEDRIJFSPROFIEL eigenaren Elli, Kees en Joost Ruijter
aantal melk- en kalfoeien 175 aantal stuks jongvee 80 rollend jaargemiddelde 11.400 kg melk met 4,19% vet en 3,49% eiwit
grond in gebruik 100 hectare
ben, is er geen ruimte meer om te selecteren en de min- dere dieren te verkopen’, legt hij uit. Bovendien is een jongere afkalfleeftijd gunstig voor de opfokkosten.’ Een verdere optimalisatie van het opfoktraject hopen de veehouders nog te realiseren met de bouw van een nieu- we kalverenstal. Deze staat voor volgend jaar op de plan- ning. Nu zijn de kalveren nog gehuisvest in het achter- huis van de boerderij, maar hier is het klimaat voor de dieren niet ideaal.
‘Dankzij een aantal relatief kleine aanpassingen hebben we in korte tijd al veel bereikt’, stelt Joost vast. ‘Zoals het jongvee er nu voor staat, moet het lukken om ze ruim voor de 24 maanden te laten kalven. In vergelij- king met een afkalfleeftijd van tussen de 25 en 26 maan- den scheelt dat zomaar een vijftal pinken. Daarvoor kun- nen we weer een paar koeien extra melken.’ l
Burgerbrug
Monique van Middelaar: ‘Snel resultaat van puntjes op de i’
Jongveespecialist Monique van Middelaar van ForFarmers komt nog maar weinig vee- houders tegen die de laatste jaren niet heb- ben nagedacht over de jongveeopfok. ‘De opfok ging bij de familie Ruijter best goed,
maar ze wilden de puntjes op de i zetten’, vertelt ze. De veehouders investeerden bij- voorbeeld in extra eenlingboxen die gemak- kelijk zijn schoon te maken, de kalveren blij- ven wat langer op stro en de pinken werden afgelopen jaar geënt tegen longworm. De veranderingen die zijn doorgevoerd, heb- ben echter vooral betrekking op de voeding in de eerste levensmaanden. ‘Met een hoge groei in de jeugd is op de meeste bedrijven ook de grootste winst te halen’, weet Van Middelaar uit ervaring. Zo schafte de familie Ruijter een koelkast aan om langer te kunnen voeren van de eerste en tweede biest. De eerste biestgift na de geboorte werd ver- hoogd naar vier liter. Bovendien schakelden
de veehouders over op een kwalitatief hoog- waardig poeder en gingen ze meer kunst- melk met een hogere concentratie voeren. Ook de krachtvoergift is aangepast. Vanaf een leeftijd van een week tot ongeveer tien maanden krijgen de kalveren nu één soort jongveebrok. ‘Door het intensievere voer- schema is de groei hoger en zijn de dieren beter ontwikkeld als ze de overgang maken naar de ligboxenstal’, constateert de jong- veespecialist. ‘De veranderingen zijn mis- schien niet spectaculair’, vindt Van Middelaar. ‘Maar ze hebben in korte tijd wel tot duidelijk zichtbaar resultaat geleid. De pinken hebben nu de glans en ontwikkeling die de familie Ruijter voor ogen had’, stelt ze vast.
veeteelt MEI 2 2019 27
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66