This page contains a Flash digital edition of a book.
Verwacht u dat Rijkswaterstaat de komende jaren vol- doende toegerust zal zijn om met marktpartijen samen te werken? “Rijkswaterstaat krijgt het meer in de vingers. Langzamerhand zie je dat de ingenieurs verdwijnen en plaats maken voor juris- ten en bestuurskundigen. Het is goed dat Rijkswaterstaat die binnenhaalt. Dat sluit aan bij de publieksgerichte organisatie die ze willen zijn. Rijkswaterstaat heeft mensen nodig die daar affi niteit mee hebben, en over het algemeen zijn bestuurskun- digen daar beter in dan ingenieurs. Juristen zijn essentieel bij het benaderen van de markt, op dat vakgebied moest exper- tise ontwikkeld worden.”


Maar een veelgehoorde klacht van marktpartijen is juist dat Rijkswaterstaat teveel technische kennis verliest. “Het is zaak om daarin de balans te bewaken, want je hebt die technische kennis inderdaad hard nodig om te begrijpen wat aannemers te bieden hebben. Het zou jammer zijn als Rijkswaterstaat de kans zou missen om samen met de markt zowel beter als goedkoper uit te zijn. Dus het aantrekken van bestuurskundigen en juristen moet ook niet doorslaan. Het feit dat Rijkswaterstaat steeds meer naar details gaat vragen, komt misschien ook voort uit het feit dat er minder technische kennis is. Vaak hebben bestuurskundigen en juristen niet het inzicht om van een voorgestelde aanpak te bepalen wat het in technische zin betekent. Juristen willen graag dingen in detail vastleggen - dat zou de hang naar details kunnen verklaren – maar zo schieten ze zichzelf in de vingers. Ze sluiten zo min- der goed aan bij de praktijk. Die wordt zo steeds complexer.”


Maar Rijkswaterstaat moet ook bezuinigen, de organisatie zal nog compacter worden. Welke impact zal dat volgens u hebben? “Het is zaak dat Rijkswaterstaat goed weet welke expertise ze moet behouden. Er zal altijd een goede mix van mensen moe- ten zijn. Als ik heel pessimistisch denk, is het wel goed als de organisatie nog verder inperkt. De echt grote projecten zijn immers klaar en Rijkswaterstaat zal langzamerhand nog meer transformeren van een uitvoerende naar een onderhoudsge- richte netwerkorganisatie. Het is voor mij moeilijk om aan te geven welke impact de bezuinigingen hebben, maar het zou de organisatie klaar kunnen maken voor de toekomst.”


Welke positieve ontwikkelingen signaleert u op het gebied van PPS? “Doorlooptijden van procedures worden korter en de bouwbe- drijven krijgen meer gelegenheid om met oplossingen te ko- men. Zo is door de nieuwe aanbestedingsvorm van de tunnel onder Maastricht bijvoorbeeld de optie van een gestapelde tunnel naar boven gekomen. Daar zou Rijkswaterstaat zelf nooit opgekomen zijn. Er is veel meer mogelijkheid door de kennis van uitvoering die de marktpartijen hebben in projec- ten te gebruiken.”


Een veel gehoorde klacht is dat de tenderkosten bij PPS-contracten erg hoog zijn. Herkent u dat? “Jazeker. Dat die kosten zo hoog zijn, komt deels inderdaad


6 Nr.6 - 2013 OTAR


door Rijkswaterstaat, die steeds meer uitwerking van details vraagt. Maar deels komt het door de marktpartijen zelf. Voor de fi nanciering van de contracten moeten zij bij andere instel- lingen aankloppen en die fi nanciers zoeken meestal nog meer zekerheid dan Rijkswaterstaat. Bewezen oplossingen krijgen de voorkeur en die moeten flink worden uitgewerkt. En de kans is natuurlijk aanwezig dat het voor niets is geweest als Rijkswaterstaat voor een ander kiest. Er zijn verschillende ma- nieren om hier anders mee om te gaan.”


Waar denkt u dan aan?


“Je kunt bijvoorbeeld minder partijen selecteren. Je zag bij- voorbeeld dat bij de A2 Maastricht vijf combinaties deelna- men. Die moesten van alles uitwerken, en vervolgens wer- den er drie gekozen, die hun plannen nog verder in detail uit moesten werken. Uiteindelijk werd maar één van de uitge- werkte plannen gekozen. Rijkswaterstaat is al begonnen om het aantal partijen dat deel kan nemen aan een inschrijving te verminderen. Nu beginnen ze met drie, wat wel het minimum is. Dat is een zet in de goede richting.”


En verder?


“Ik denk ook dat de mate van detail en de hoeveelheid van producten belangrijk is. Waarom zouden marktpartijen bij- voorbeeld een MER moeten doen als Rijkswaterstaat dat later toch zelf over doet? Wat vraag je van de markt? Waar kan die meerwaarde leveren? Ik denk dat je op hoofdlijnen wel een goede keus kunt maken voor een plan. Je kunt de inspannin- gen van Rijkswaterstaat en de markt in een aanbesteding ver- minderen als je vooraf een goede dialoog op gang brengt met de partijen via prijsvragen en verkenningen. Rijkswaterstaat kan zich beter voorbereiden door te kijken wat voor ideeën er leven. Wat moeten ze met de omgeving afspreken voor een effi ciënte aanbesteding? Vooraf ligt een opgave om te verken- nen wat de markt kan, wil en nodig heeft. Daardoor kan de aanbesteding zelf effi ciënter verlopen. In de fase daarna, na de aanbesteding op hoofdlijnen, moet je meer ruimte geven om dingen nader in te vullen. Wat je ziet in de DBFM-contrac- ten is dat ze zo gedetailleerd geformuleerd zijn dat aanpassin- gen erg moeilijk zijn. Ik pleit voor een fl exibele benadering bij- voorbeeld door allianties. Die hebben meer fl exibiliteit.”


Dus u bent ondanks het feit dat het nog niet altijd soepel verloopt, wel een voorstander van PPS? “Het gebruik maken van de kennis van de markt brengt veel voordelen met zich mee. Het is wel zo dat je goed moet kij- ken of de contractvorm aansluit bij het project. Het heeft geen zin om een uitgebreide dialoog aan te gaan voor een simpel project. Wat zijn de overwegingen om de markt te betrekken?


Curriculum Vitae


Sander Lenferink (Tubbergen, 1984) studeerde Tech- nische Planologie aan de faculteit Ruimtelijke We- tenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn promotieonderzoek werd mede gefi nancierd door Rijks- waterstaat. Momenteel is hij werkzaam aan de Rad- boud Universiteit in Nijmegen.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48