beïnvloeden, in het bijzonder de lucht en kruipwegen. Bij geleidend stof kan het zelfs leiden tot ongewenste verbindingen tussen het intrinsiek veilige en niet-intrinsiek veilige deel. Uiteraard is dit alleen geldig bij bijbehorend elektrisch materieel. Toepassingsgebied: eindschakelaars, veldbussystemen, meet- en regelappa- ratuur, weegsystemen, doseersystemen, flowmeters, enz.
Overzicht
beschermingswijze Ex-i
52
Solids Processing Nr. 6 - december 2011
Voorbeeldapplicatie Vanwege de lengte zijn de beschermings- wijzen Ex-t en Ex-i apart in dit deel bespro- ken. Omdat veel oplossingen voor explo- siegevaarlijke gebieden een combinatie vormen van beide methoden volgt hierna ter illustratie een voorbeeldtoepassing. Om de samenhang tussen de twee beschreven beschermingswijzen te ver- duidelijken, zijn in nevenstaande figuur de afzonderlijke componenten benoemd met een korte beschrijving. De applicatie is opgebouwd rond een intrinsiekveilige kring. De intrinsiekveilige kring bestaat uit de onderdelen 1, 2 en 3. Onderdeel 1 is hier een transmitter. Omdat dit onderdeel geplaatst is in een omgeving met stof- explosiegevaar, is er in dit voorbeeld geko- zen voor een intrinsiekveilige transmitter. Het tweede onderdeel is de interface die de verbinding maakt met het achter- liggende besturingssysteem. Onderdeel 2 is bijbehorend elektrisch materieel. Bijbe- horend elektrisch materieel moet altijd in een veilig gebied geplaatst worden. Bij bijbehorend elektrisch materieel is alleen de in- of uitgang die in directe verbinding staat met de transmitter intrinsiekveilig. De rest van de schakeling bestaat uit nor- male elektronica en dat is niet geschikt om in het Ex-gebied te worden geplaatst. Als door de praktijk het niet mogelijk is de interface in een veilige ruimte te plaatsen maar alleen in het gebied waar stof- explosiegevaar aanwezig is, kan er voor worden gekozen om deze interface zoals in dit voorbeeld in een Ex-t behuizing te plaatsen. Het derde onderdeel is de blauwe kabel. Deze drie onderdelen vormen samen een intrinsiekveilige kring.
Een kring is intrinsiekveilig wanneer alle on-
van melkpoeder te bepalen met welke waarde rekening moet worden gehou- den.
TMAX = 450°C (ontstekingstemperatuur) x 2/3 = 300°C
Voor melkpoeder geldt in dit voorbeeld dat de maximale oppervlaktetemperatuur
nooit hoger mag worden dan 245°C. De laagste temperatuur is de veilige temperatuur.
Een tweede voorbeeld werken we uit met ijzerpoeder. IJzerpoeder heeft een
Applicatie met intrinsiekveilige kring
derdelen helemaal of deels intrinsiek veilig zijn. Dit kan worden aangetoond door een certificaat. De praktijk leert dat er veelvul- dig wordt gezondigd tegen deze belang- rijke voorwaarde!
Met dit eenvoudige voorbeeld is meteen de praktische samenhang tussen de twee beschermingswijzen gegeven.
Temperatuurclassificatie Van alle apparaten die worden toegepast in een explosiegevaarlijke omgeving dient de maximale oppervlaktetemperatuur bekend te zijn. Op basis van de smeul- temperatuur en de ontstekingstemperatuur kan bepaald worden of het gewenste apparaat toepasbaar is.
Als de smeultemperatuur van een stof bekend is, kan met de volgende calcula- tie de maximale oppervlaktetemperatuur van de toe te passen apparaten worden bepaald. We nemen als voorbeeld melk- poeder. In deel 2 van deze reeks stond dat de smeultemperatuur van melk-
poeder 320°C is. TMAX = 320°C (smeultemperatuur) - 75 °K = 245 °C
De tweede, vereiste calculatie dient om op basis van de ontstekingstemperatuur
smeultemperatuur van 300°C en een ontstekingstemperatuur van 310°C. Substi- tueer deze waarden in de twee formules
en duidelijk wordt dat hier de ontstekings- temperatuur bepalend is.
TMAX = 300°C (smeultemperatuur) - 75 °K = 225 °C TMAX = 310°C (ontstekingstemperatuur) x 2/3 = 207°C
In gebieden met stofexplosiegevaar wordt
de temperatuurclassificatie altijd in °C gespecificeerd. Bij gasexplosiegevaar wordt de maximaal te bereiken oppervlakte- temperatuur ingedeeld in zes temperatuur- bereiken aangeduid met T1 tot en met T6.
Normgebruik
In dit artikel en het vorige artikel zijn in het kort Ex-p, Ex-m, Ex-t en Ex-i behandeld met de verwijzing naar de twee normen IEC 60079 en IEC 61241. Op dit moment zitten we in een overgangsfase met betrekking tot de geldende normen. Dit kan verwarrend zijn maar aan de schrijfwijze van de beschermingswijze is te zien met welke norm we te maken hebben. Bij twijfel kan altijd nog het certificaat worden geraadpleegd: deze verwijst altijd naar de toegepaste norm. n
In het volgende nummer van Solids Processing zal de markering van Ex-apparatuur aan bod komen.