Het hele assortiment: kolven met blad (linker foto) en hele en halve kolven zonder blad (rechter foto).
men ten goede aan de bodem, de kolven komen naar Nederland en worden hier bewerkt en verkocht. Suikermais komt van oktober/november tot half juli uit Afrika, en in de zomer tot in het najaar uit eigen land, licht Menno Molenaar toe “Die Marokkaanse en Sene- galese teelt doen we zelf, zoals we de meeste teelten buiten Europa in eigen beheer doen. In Europa werken we graag met zelfstandige teeltpartners en ook vaak voor het verpakken van het product. Dat houdt de route van land naar klant zo kort mogelijk.
Continu vers product
De Nederlandse suikermais komt van Jan en Conny Otjens in Etten-Leur, een deel van de kolven wordt ook op hun bedrijf bewerkt en verpakt. “We zijn suikermaistelers van huis uit”, vertelt Jan Otjens, met een bevestigende knik naar zijn vrouw. “De vader van Con- ny had suikermais als windsingel bij de teelt van augurken. De augurken verdwe- nen, de suikermais bleef. “In eerste in- stantie voor veiling RBT. Suikermais is nu
onze enige productieteelt. We zijn erin gespecialiseerd.”
De kunst met suikermais is om continu vers product beschikbaar te hebben, dat ook in het optimale rijpheidsstadium ver- keert. Die beoordeling vraagt om groene vingers en ervaring: “Het veld in, en dan kijken, proeven en beslissen of de kolven goed zijn. De oogst gaat met een Oxbow Pixall-oogster, of in handwerk als de stengels plat zijn gegaan of het te nat is voor machinaal oogsten. Omdat de teelt op zandgrond staat, is de kans op bo- dembeschadiging niet zo groot. Duidelijk is dat Otjens zuinig is op zijn grond. Daar- om wordt ook een groot deel van de be- mesting ingevuld met vaste stalmest, die hij zelf uitrijdt. “Stalmest is niet altijd makkelijk te verkrijgen, maar is het beste voor de grond”, stelt hij.
Risico’s
De zaai gebeurt eveneens in eigen beheer, met diverse rassen. “Het is een spel, reke- ning houdend met de tijd van het jaar, en de wetenschap dat er altijd verse mais moet zijn.” De vroegste teelt start normali-
ter begin april, waarna wekelijk gezaaid wordt. De eerste teelten gaan onder vlies- doek, de laatste zaaironde valt voor de langste dag. Voorheen startte de oogst be- gin augustus, tegenwoordig is dat eind juli: onder invloed van het weer, en door de rassen. Die komen van veredelaars in de VS en enkele andere echte ‘suikermaislanden’. Met het risico dat de rassen waar Otjens graag mee werkt, soms in Europa worden teruggetrokken, omdat volgens het zaad- bedrijf te weinig zaad wordt verkocht. Het oogstbare volume is beperkt: “Je plukt hoogstens één goede kolf van een plant. Met tien ton per hectare doe je het heel goed. Niet alles wat je zaait, komt op, je zit met wild, en er moet voldoende vocht zijn. Vooral rond de kolfvorming is dat be- langrijk.” Heb je het teelttechnisch voor elkaar, dan kan het nog fout gaan door builenband (Ustilago maydis), dit is een algemene schimmel die toeslaat als het gewas daar om wat voor reden gevoelig voor is. Be- strijden kan niet. Conny Otjens: het zou mooi zijn als daar een oplossing voor kwam.”
▶GROENTEN & FRUIT | 17 juli 2020 41
FOTO: JOOST STALLEN
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48