Draagplichtovereenkomst biedt ook vanaf 2022 uitkomst bij een ongelijk eigenwoningverleden
bedoelingen van beide partners voldoende aanknopingspunten bieden, gaat derhalve ervan uit dat eerst moet worden beoordeeld of de bedoelingen van partijen voldoende duidelijk zijn en dat pas daarna wordt toegekomen aan de eventuele toepassing van art. 3.119a lid 10 Wet IB 2001 en art. 3.119d lid 4 Wet IB 2001 waarin wordt voorgeschreven dat de vraag of en in welke mate de eigenwoningreserve en de aflossingsstand van een van de partners is toegepast op partnerniveau moet worden beoordeeld. De onzekerheid die hierdoor kan ontstaan, wordt voorkomen door van de wettelijke toepassing afwijkende afspraken in huwelijkse voorwaarden, samenlevingscontract of afzonderlijke draagplichtovereenkomst vast te leggen. Het is sowieso verstandig om vast te leggen wie en in welke verhouding de rente- en aflossingsverplichtingen betaalt.
Toepassing overgangsrecht (bestaande eigenwoningschuld)
Wanneer in het hiervoor genoemde basisvoorbeeld wordt verondersteld dat A recht heeft op toepassing van het overgangsrecht voor een bedrag van € 150.000 met 10 jaar genoten renteaftrek en A en B een 20-jarige aflossingsvrije lening
De op 1 januari 2022 in werking
getreden aanpassingen in de wet bieden oplossingen die nog steeds tot gevolg kunnen hebben dat de partner zonder of met het kleinste
renteaftrekverleden hiervan nadeel ondervindt door het inleveren van eigen renteaftrekjaren.
van € 150.000 en een 30-jarige annuïtaire lening van € 150.000 afsluiten bij voor het overige gelijkblijvende gegevens, dan kan het overgangsrecht tot maximaal € 150.000 worden voortgezet wanneer A en B uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de vorige bestaande eigenwoningschuld is afgelost, een nieuwe eigenwoningschuld hebben. Hierbij geldt als uitgangspunt dat A en B na toepassing van de eigenwoningreservebepaling van art. 3.119a lid 10 Wet IB 2001 elk een maximale eigenwoningschuld hebben van € 150.000 en B een box 3-schuld heeft aan A van
€ 50.000. Indien A en zijn fiscaal partner B tijdig samen de nieuwe woning kopen en financieren, is vanaf 1 januari 2022 in art. 10bis.1 lid 3 laatste zin Wet IB 2001 geregeld dat A en B ervoor kunnen kiezen dat bij elk van hen de helft van de aflossingsvrije lening van A als bestaande eigenwoningschuld wordt aangemerkt. Aan A en B wordt dan afzonderlijk de helft van de annuïtaire lening toegerekend. B verliest daardoor in het voorbeeld 10 renteaftrekjaren. Door niet hiervoor te kiezen blijft de toerekening van de helft van het overgangsrecht op B achterwege en kan alleen A het overgangsrecht voortzetten. A kan dan voor € 150.000 het overgangsrecht toepassen op de aflossingsvrije lening indien dit blijkt uit de afgesloten leningen (zie hiervoor onder Geen draagplichtovereenkomst nodig) dan wel uit het samenlevingscontract waarin is vastgelegd dat A de aflossingsvrije lening draagt en B de annuïtaire lening. Bij niet in koude uitsluiting gehuwden hebben A en B in beide hiervoor onder deze kop beschreven situaties van beperkte en algehele gemeenschap van goederen elk een maximale eigenwoningschuld van € 150.000. Ook in deze situaties kunnen A en B ervoor kiezen om het overgangsrecht aan elk voor de helft toe te rekenen en als ze dat niet doen, in de huwelijkse voorwaarden de draagplicht voor beide leningen vast te leggen op de wijze zoals hiervoor beschreven.
Conclusie
De op 1 januari 2022 in werking getreden aanpassingen in de wet bieden oplossingen die nog steeds tot gevolg kunnen hebben dat de partner zonder of met het kleinste renteaftrekverleden hiervan nadeel ondervindt door het inleveren van eigen renteaftrekjaren. Dit kan worden voorkomen door onderling afspraken te maken over de draagplicht van de gezamenlijk af te sluiten leningen. Hoewel dat soms niet nodig is als het van toepassing zijnde huwelijksgoederenregime dan wel de vermogensrechtelijke uitgangspunten bij samenwonen al voldoende aanknopingspunten bieden om de onderlinge beoogde verhouding tussen de partners tot uitdrukking te laten komen, is het verstandig om de afspraken schriftelijk vast te leggen.
Meer weten?
Aan de slag met de draagplichtovereenkomst per 2022 In deze cursus leert u zo’n draagplichtovereenkomst op te stellen, én hoe u deze lastige materie aan uw cliënten kunt uitleggen.
4 JULI
Inschrijven kan via
www.fbn.nl/cursussen Utrecht
€ 450 4 PE
fbn.nl/pe-notariaat
39
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48