Personen- en familierecht
Omstandigheden die in dit verband een rol kunnen spelen, zijn onder meer:
(i) de redenen waarom het beheer is gevoerd; (ii) de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende;
(iii) hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was;
(iv) de mate waarin degene die het beheer voerde, zelfstandig kon en mocht handelen; en
(v) de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen. (Zie meest recent Hoge Raad 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1848).
II. Rekening en verantwoording ten opzichte van de rechtsopvolger Het feit dat de rechthebbende recht heeft op rekening en verantwoording betekent nog niet dat na zijn overlijden ook diens rechtsopvolger rekening en verantwoording kan vorderen. Een wettelijk recht op rekening en verantwoording zal in beginsel vererven (art. 3:80 lid 2 BW jo. art. 4:182 lid 1 BW), hetgeen eveneens geldt voor een contractueel recht (art. 6:249 BW, zie bijvoorbeeld Hof Arnhem-Leeuwarden 23 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6061). Uit de jurisprudentie volgt dat een recht op rekening en verantwoording op grond van het ongeschreven recht echter niet automatisch overgaat op de rechtsopvolger, maar dat dit afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Een analyse van de rechtspraak laat zien dat in de volgende situaties (in ieder geval) door de rechtsopvolger rekening en verantwoording kan worden gevorderd:
• •
de rechthebbende is tijdens leven zelf niet in staat tot het afnemen van rekening en verantwoording;
er is sprake was van misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW). Zie in dit verband bijvoorbeeld Hof Den Haag 21 augustus 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BY4759;
• •
bij financiële handelingen die afwijken van het normale uitgavenpatroon;
bij handelingen verricht ter bevoordeling van zichzelf. Zie bijvoorbeeld Hof Den Bosch 26 juni 2007, ECLI:NL:GHSHE:2007:BB1890 en Hof Amsterdam 11 april 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1272.
30
Stap 4: Stel vast welke rechtsgrond(en) van toepassing is/zijn om het verdwenen vermogen in de nalatenschap terug te brengen
Indien u de relevante informatie in uw bezit heeft en eventueel rekening en verantwoording is gevorderd en verkregen, komt u toe aan de laatste en meest belangrijke stap om verdwenen vermogen terug te brengen in de nalatenschap. Er moet worden vastgesteld of er rechtsgronden zijn op basis waarvan de nalatenschap een vordering heeft en waarmee het verdwenen vermogen terug kan worden gebracht in de nalatenschap.
Zonder daarbij volledig te zijn, kunnen de volgende instrumenten worden ingezet: • Vernietiging van schenkingen (art. 3:34 BW, art. 3:44 lid 4 BW, art. 1:88 lid 1 sub b BW, art. 3:45 BW);
• Verbod op Selbsteintritt (art. 3:68 BW); • Onvoldoende afleggen van rekening en verantwoording; • Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW); • •
Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW); Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW);
• Vernietiging op grond van Pauliana (art. 3:45 BW); • Verbeurdverklaring (art. 3:194 lid 2 BW).
In het bestek van deze bijdrage gaan wij in op de gevolgen van het onvoldoende afleggen van rekening en verantwoording en behandelen wij een in de praktijk zeer effectief instrument van de vernietiging van schenkingen op grond van misbruik van omstandigheden.
Gevolgen onvoldoende afleggen rekening en verantwoording
Indien een verplichting bestaat tot het afleggen van rekening en verantwoording en deze niet of niet afdoende wordt afgelegd, luidt de vraag welk rechtsgevolg daaraan verbonden kan worden. Brengt het enkele feit dat geen (afdoende) verantwoording is afgelegd een recht op terugbetaling van de bedragen ter zake de onverklaarde transacties met zich mee? Hof Den Bosch oordeelde (Hof Den Bosch 7 mei 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1693) dat dit het geval is. De vraag is of deze conclusie juist is; in hoeverre is hiervoor niet een aanvullende rechtsgrond vereist? Hof Arnhem-Leeuwarden nam dat laatste in ieder geval aan (Hof Arnhem-Leeuwarden 19 mei 2015, ECLI:NL:GHARL: 2015:3517) en oordeelde dat wanneer een partij die verplicht was tot het afleggen van rekening en verantwoording
PE Notariaat 2022/2
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48