search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
016 Interview


Zoals bijna overal in de zorg is de werkdruk op de dialyseafdeling hoog. Toch is dat niet waaraan De Vette denkt, als ze straks twintig minuten naar huis fietst. “Ik ben een zorgpassi- onata”, zegt ze lachend. “Dat hoorde ik Evelyn Finnema (chief nursing officer bij VWS, red.) laatst zeggen in een podcast en daar herken ik me wel in. Natuurlijk, als verpleegkundigen krijgen we nog altijd te weinig betaald en ja, het is vaak vreselijk druk. Door het tekort aan personeel, door alle score- en vinklijstjes en doordat de patiëntencategorie steeds zwaarder wordt. Onze patiënten hebben overgewicht, vaatproblemen, oncologische aandoeningen. Als je vroeger kanker kreeg, ging je niet meer dialyseren. Er was zelfs een tijd dat je boven de 65 stopte met dialyse; nu heb ik vier patiënten van 90 jaar. Toch denk ik niet aan hoe druk het was en hoeveel patiënten ik heb gezien als ik op de fiets stap, maar altijd aan de leuke dingen. Zoals de patiënt die ik net rustig heb uitgelegd waarom zijn medicijnen goed voor hem zijn. Daardoor liep de visite uit, maar die meneer was dankbaar, gaat gerust naar huis en gaf aan nu wel z’n pillen te gaan nemen.”


Talent verspillen Had het aan haar decaan op de middelbare school gelegen, dan was Anita de Vette nooit verpleegkundige geworden. Ze zat op het vwo en moest op het matje komen, omdat de decaan vond dat ze haar talent zou verspillen. ‘Jij kan veel beter dan po’s onder mensen zetten en bed- den verschonen’, zei hij. “Ik hoor het hem nog zeggen. Echt zo denigrerend. Gelukkig had ik de steun van mijn ouders. Zij zeiden altijd: ‘Pak op de middelbare school wat je pakken kan, zodat je veel kanten op kunt en kies dan waar je gelukkig van wordt’.” Voor De Vette was dat zonneklaar: de


inservice- opleiding in het Sint Lucas. “Direct de praktijk in, bovendien kon ik er meteen gaan wonen, dat was wat ik wilde.” Toen ze na een half jaar een terugkomdag op de middel- bare school had, nam ze haar anatomieboek mee. “Dat heb ik bij die decaan onder de neus geschoven. Ik zei: ‘Dít is nou wat ik de hele dag doe.’ Het is een vak. Het heet niet voor niets verpleeg kúnde.” Een vak, gaat De Vette verder, waar je wel ‘een bepaalde mentaliteit voor nodig hebt’. “Het is nogal wat om heel intieme dingen te bespreken met wildvreemde mensen, of om er in een cruciaal moment in iemands leven te staan.” Over de vraag of de mentaliteit van haar


generatie anders is dan die van de nieuwe ge- neratie verpleegkundigen denkt De Vette even na. “Ook deze generatie kiest met het hart voor


CURRICULUM VITAE


Anita de Vette (1973) geboren


in Monnikendam 1984-1992 vwo,


Waterlant College Amsterdam 1992-1996


inservice A opleiding,


Sint Lucas ziekenhuis, Amsterdam 1996-1997


verpleegkundige chirurgie, OLVG (voorheen


Sint Lucas/Sint Lucas Andreas ziekenhuis) 1997-1998


dialyseverpleegkundige in opleiding, Albeda college 1998-2011


dialyseverpleegkundige, OLVG


2009-2011


instructieverpleegkundige IC-dialyse Gambro 2011-2013


master Advanced Nursing Practice, Hogeschool Inholland Amsterdam 2013 – heden


verpleegkundig specialist AGZ, OLVG 2020-2022


bestuurslid Nederlandse Nefrologiedagen 2021-heden


voorzitter verpleegkundig stafbestuur (VSB), OLVG 2021-heden


bestuurslid verpleegkundige staf Santeon (VSS) 2022-heden


bestuurslid verpleegkundig specialisten nefrologie (VSN, netwerk V&VN)


de zorg”, besluit ze. “Dat kan niet anders. Maar over het algemeen zorgen verpleegkundigen nu wel wat beter voor zichzelf. Dat bedoel ik niet negatief, maar vroeger werkte ik zeven nachten achter elkaar en als het nodig was, deed ik er tien. Toen bestonden die regeltjes dat je zoveel rust moet hebben ook niet. Nog steeds zijn er genoeg verpleegkundigen die wat extra’s doen, maar het is nu wel meer: als het tijd is om naar huis te gaan, dan gaan we naar huis. Ander verschil met dertig jaar geleden is dat verpleeg- kundigen nu meer bezig zijn met hun carrière, met ontwikkeling, met stappen willen maken.” Dat juicht De Vette toe, zelf heeft ze dat im-


mers ook gedaan. Tien jaar geleden was ze een van de eerste verpleegkundig specialisten op deze locatie. “Ik weet nog dat ik voor het eerst een doktersjas aantrok, een aparte jas voor VS’en bestaat niet, en dat mensen me ineens met u gingen aanspreken. Ik dacht: krijg ik nou zo’n oude kop? Maar nee, het kwam door die witte jas. Er wordt weleens gezegd dat artsen zichzelf op een voetstuk plaatsen, maar vaak doet de omgeving dat.” Twee jaar terug zette De Vette nog een stap,


toen ze voorzitter van het eerste verpleegkun- dig stafbestuur (VSB) in OLVG werd. “Ik ben nooit teamleider of manager geweest, ik ben er niet in geschoold en dan zit je ineens om de tafel met de raad van bestuur en het bestuur medische staf. Dat was even wennen. Hoe gaat het eraan toe? Hoe lopen de lijnen? Wat kun je wel en niet zeggen? Ik ben geen kantoortijger, ik ben een ziekenhuistijger. Maar gelukkig kan ik aan die bestuurstafel gewoon mezelf zijn.”


Aan de voorkant OLVG heeft een VSB in het leven geroepen om de circa 1.700 verpleegkundigen en verpleeg- kundig specialisten in het ziekenhuis een stem te geven aan de bestuurstafel. Daarvoor was er een verpleegkundige stafconvent (VSC). “Dat was een meer informeel orgaan”, duidt De Vette het verschil. “De RvB vroeg het VSC alleen advies als men dacht dat verpleegkundigen ergens iets van zouden moeten vinden. Het VSB is een formeel orgaan; wij krijgen alles te zien en bepalen zelf of we ergens iets van vinden of niet.” Een positieve verandering, vindt de voorzitter. “Er is nu een lateralisatie gaande: bepaalde zorg wordt van OLVG Oost naar West verplaatst en andersom. Daar zijn goede argu- menten voor, maar verpleegkundigen zitten ín het zorgproces, die weten, beter dan managers, waarom bepaalde zorgonderdelen niet zonder elkaar kunnen. Als VSB hebben we de ruimte om dat in te brengen. Maurice (van den Bosch, CEO, red.) luistert altijd. Al moet je natuurlijk


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84