042 Reizen D Lezersreizen
Voor meer informatie over een Arts en Auto-lezersreis en -aanbieding naar de Dolomieten, zie pagina’s 44 en 46.
at de Dolomieten vol met kleur zitten, komt door hun mineralen. De driedui- zenders vormden ooit een eilandengroep, te midden van lagunes en zeeën. Die voormalige lagunes met
sponzen en koralen zorgen nu voor indrukwek- kende bergwanden die hoog boven de valleien uittorenen. Zo staat de puntige Civetta als een kilometerslange muur in het landschap en lijkt de Pelmo, met wat fantasie, op een troon. Het hele berggebied van zo’n 300 vierkante kilometer, dat in de Noord-Italiaanse regio’s Veneto, Trentino-Zuid-Tirol en Friuli-Venezia Giulia ligt, is zó bijzonder en ongeëvenaard dat Unesco het in 2009 erkende als natuurlijk werelderfgoed. De schoonheid van het erfgoed is vooral
boven de boomgrens overweldigend; gelukkig zijn er diverse kabelbanen die helpen om daar te komen. Zo brengt een lift wandelaars in een mum van tijd vanuit Arabba, een van de berg- dorpen in de regio, naar het startpunt van het Viel del pan. Dit voormalige smokkelaars- pad begint op 2500 meter en kronkelt over een groene bergkam bergafwaarts. De met eeuwige sneeuw bedekte Marmolada zorgt voor ongeëvenaarde uitzichten. Halverwege de route biedt het terras van een berghut uitzicht op de gletsjer van deze alpenreus en op het opaalblauwe stuwmeer in het dal.
Koningin van de Dolomieten Een nog wat avontuurlijker wandeling, die twee dagen in beslag neemt, begint boven het dorp Val di Fassa, dat op een uur rijden van Arabba ligt. Ook hier zijn gondels te vinden; deze brengen wandelaars naar een hoogte van zo’n 2000 meter waar jeneverbesstruiken, alpendennen, dwergdennen en lariksen wach- ten. Binnen afzienbare tijd doemen vervolgens de reuzen van de regio op, zoals de Antermoia en de al eerdergenoemde Marmolada, de konin- gin van de Dolomieten. Bij de boomgrens houden de bomen, koeien
en veel wandelaars het meestal voor gezien. Het wandelpad slingert echter onvermoeibaar door, slechts omgeven door keien en tere edel- weiss. Flink wat hoogtemeters verderop huist een berghut, met terras en uitzicht over de val- lei. Een groep spitse torens die de hemel lijken te raken, de Torri del Vajolet, overschaduwt dit lunchadresje en kondigt de volgende etappe van de wandeling aan. Het is de kuitenknager van dit wandelgebied, want zelfs mos en gras
krijgen geen voet aan de grond op de Passo Antermoia. Maar de bergpas beloont direct, want het zicht reikt tot voorbij het merendeel van de omliggende bergtoppen. Bovendien verschijnen er weer twee alpenreuzen aan de horizon: de Zwitserse Piz Bernina en de Italiaanse Ortler. Bij het bereiken van de top van de pas, op 2800 meter hoogte, overheerst vooral het gevoel van de eigen nietigheid.
Met bescheiden trots Aan de andere kant van de pas moeten de ge- wonnen hoogtemeters weer ingeleverd worden. Tijdens de afdaling in de uitdijende schaduw van de reus lonkt de geur van een houtkachel, afkomstig van Rifugio Antermoia. Tot in juni omringen ijsbrokken en sneeuwvlaktes deze berghut, en geven een goed idee van het witte wonderland dat hier in de winter zegeviert. Boven de eettafels in de rifugio hangen ver-
geelde foto’s waarop de waard op een achtdui- zender in de Himalaya staat. Dat was in 1986. Nu loopt hij met borden gebakken aardappelen en spaghetti door de eetzaal. De geuren uit de keuken worden vermengd met die van de hout- kachel en de ongewassen lichamen. Het typeert de sfeer in de hut waar alpinisten, ongezouten en met bescheiden trots, spannende verhalen met elkaar delen. Pal voor de berghut ligt de Mantal, een
afgevlakte berg waarop dagelijks de eerste zonnestralen vallen. Een wandeling van lut- tele minuten leidt naar een vlakte vanwaar het schouwspel eersterangs te volgen is. Eerst kleurt de hemel van gitzwart tot oranje, terwijl de valleien beneden nog in het duister gehuld zijn. Langzaam wordt het lichter, al blijft het fris totdat de zon boven het Stellamassief uit- komt. De eerste stralen verwarmen voorhoofd en wangen. Enkele tellen later kleuren de alpenweides, gletsjers en grillige punten. Waar je ook kijkt, auto’s en gebouwen laten zich hier niet zien. Hier regeren rust en ruimte. Een stenen rivier leidt de weg terug naar
de bewoonde wereld. Krekels tsjirpen, paarden- bloemen sieren de weides en bergzwaluwen scheren langs de rotswanden. Via heuvels vol uitgegraven tunnels – met dank aan de mar- motten – met op de achtergrond het geklingel van koebellen eindigt de tocht een paar uur later in het dal van de Duronvallei en uiteinde- lijk op de Sasso Piatto. Ook daar draaien de ka- belbanen overuren, maar geen wandelaar die erover peinst de dennenbomen te ontstijgen. En gelukkig maar, want zo blijven die zonsop- komsten boven een eenzame aangelegenheid. <
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92