search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
014 Interview


agenda van de FMS. Kwaliteit in de breedste zin van het woord, want daarbij gaat het volgens de cardioloog niet alleen om de medisch-inhoude- lijke kwaliteit van de behandeling voor patiën- ten, maar ook om de kwaliteit van processen in het zorglandschap én dus ook over de manier waarop medisch specialisten kunnen en moe- ten werken. “Alles tegen een achtergrond van de verantwoordelijkheid die de door ons vertegen- woordigde beroepsgroepen hebben en ook voe- len als het gaat om maatschappelijke belangen. En dan gaat het ook over kostenbeheersing, over de reis van de patiënt door het zorglandschap, over toegankelijkheid van gegevens in dossiers, over de plek van waaruit de medisch specialist werkt of de patiënt ontmoet en over de samen- werking met andere zorgprofessionals en de huisartsen. We moeten er gezamenlijk voor zorgen dat de patiënt de juiste en beste zorg/ behandeling krijgt op de meest toegankelijke plek, tegen de laagste kosten. Dat is geen nieuw inzicht, maar er moet nog wel wat gebeuren voordat het in de praktijk echt overal zo ver is. En misschien betekent dat wel dat de medisch specialist niet alleen in het ziekenhuis aanwe- zig is. Medisch specialistische zorg hangt niet per definitie samen met een ziekenhuis. Deel van die zorg kan ook vanuit een ander gebouw, of vanachter een computer of telefoon en soms kan een deel van de behandeling ook door een ander – vaak de huisarts – uitgevoerd worden. Maar dan moet de samenwerking met die ander optimaal zijn en moet de bekostiging op de verschillende werkvormen zijn afgestemd. Dat betekent dat ook de andere stakeholders zoals overheid, andere zorgdisciplines en zorgverze- keraars in dit verhaal mee moeten. Iets waar ze overigens positief tegenover staan.”


Netwerkgeneeskunde Daniëls doelt hier op dat wat in de plannen van de FMS ‘netwerkgeneeskunde’ genoemd wordt. En hoewel de gezondheidszorg in Nederland via lijnen georganiseerd is, wijst hij er nog maar eens op dat dokter-zijn weinig te maken heeft met lijnen. “Dokter-zijn kent geen lijn”, zegt hij. “De patiënt moet daar zijn, waar hij/zij het beste af is. Medisch specialisten en huisartsen hebben geen principieel probleem met verplaat- sing van zorg. Alle dokters hebben oog voor de noden als het gaat om bekostiging en toegan- kelijkheid van de zorg. Tegelijkertijd moet duidelijk zijn dat daaraan randvoorwaarden zijn verbonden. En de belangrijkste is wel dat het ook mogelijk moet zijn. Praktisch en ook financieel. Het is in de huidige constellatie niet vanzelfsprekend dat ziekenhuizen zorg afstoten naar de eerste lijn of dat de huisartsen dat qua kennis en logistiek kunnen opvangen. Daarover zijn we het met elkaar eens. Onlangs hebben we


samen met de LHV een Handreiking Substitutie aangeboden op het ministerie van VWS.” De FMS stuurt dus aan op netwerkgenees-


kunde. En van dat netwerk maken ook andere zorgprofessionals dan huisartsen en medisch specialisten deel uit. Idealiter zou de patiënt zich vanaf het moment dat die zich binnen het netwerk begeeft, in overleg met zijn behande- laars en op geleide van het ziektebeeld, soepel binnen het netwerk moeten kunnen verplaat- sen. “We bewegen die kant al op”, stelt Daniëls. “En er zijn ook al allerlei netwerken, maar de huidige financiering van zorg faciliteert die beweging (nog) niet volledig en er zijn ook andere factoren die niet meewerken. Het gedoe rond het EPD bijvoorbeeld. Als ik samen met een huisarts een patiënt behandel, dan moeten we toch direct vanachter onze computer over dezelfde gegevens kunnen beschikken? En het is toch te gek dat wij dokters nog onderzoeks- beelden op een cd staan te branden als we een collega aan de andere kant van het land willen laten meekijken. Of dat we onderzoeken laten herhalen terwijl een recente uitslag beschik- baar is in een ander ziekenhuis? Het wegnemen van deze drempels moet nu echt prioriteit worden. Meer en betere vormen van elektro- nische communicatie. Uiteraard met respect voor privacyoverwegingen.”


CURRICULUM VITAE


Marcel Daniëls (1959),


geboren in Brunssum (LB) 1987


artsexamen, Leiden, cum laude 1991


promotie Universiteit Utrecht, Cum Laude 1994-heden


cardioloog, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch 2007-2009


vicevoorzitter Nederlandse Vereniging voor Cardiologie 2009-2011


voorzitter Nederlandse


Vereniging voor Cardiologie 2011


bestuurslid Orde van Medisch Specialisten 2011-2017


voorzitter Raad Kwaliteit Orde van Medisch Specialisten/FMS 2017


voorzitter FMS


Optrekken met de patiënt In het Visiedocument Medisch Specialist 2025 staan vier belangrijke pijlers. Netwerkgenees- kunde is er één van. Een andere is de medisch specialistische betrokkenheid bij gezondheid en gedrag, dat kortweg benadrukt dat spe- cialisten zich niet alleen bezighouden met het behandelen van ziekten, maar zich ook structureel gaan richten op preventie. In een derde pijler wordt onder de kop ‘Voorop in ver- nieuwing’ de rol van de medisch specialist bij innovatie in de gezondheidszorg beschreven. En de vierde pijler, die overigens niet voor niets als eerste genoemd wordt, beschrijft de relatie met de patiënt. Een relatie die door de jaren heen veranderd is en vraagt om moderne medisch specialisten. Daniëls: “De specialist die werkt vanuit een ivoren toren is echt verleden tijd. De kloof tussen de arts en de patiënt is onder invloed van diverse ontwikkelingen terecht gedicht. Dat betekent dat we steeds minder ‘opleggen’ aan de patiënt en tijdens de behande- ling steeds meer ‘optrekken’ met die patiënt. In de geneeskundeopleidingen is gestaag meer ruimte gekomen voor andere competenties dan alleen de medisch-vakinhoudelijke. Steeds mondiger en beter ingelichte patiënten vroegen erom en steeds meer jonge artsen ook.” Hoewel Daniëls die ontwikkeling toejuicht, ziet hij voor de FMS wel een aandachtspunt in


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92