Beeld: Leon Mussche


Uw vermogen wordt gedeeltelijk beschermd door het depositogarantie- stelsel. Dit stelsel garandeert bepaalde tegoeden van rekeninghouders van een bank die haar verplichtingen niet meer kan nakomen. Het vermogen wordt beschermd tot een maximum van € 100.000,- per rekeninghouder per bank. Het depositogarantiestelsel is alleen van toepassing voor particu- lieren en kleine ondernemingen. Uw bank en het door u gesloten product moeten dan wel onder het deposito- garantiestelsel vallen.


Uw effectenportefeuille valt niet onder het depositogarantiestelsel. Uw effecten worden namelijk niet tot het vermogen van de bank gerekend, maar worden ondergebracht in een aparte juridische entiteit. Als de bank failliet gaat, blijven de effecten in uw bezit. Uitzondering vormen de zogenoemde derivaten zoals opties e.d., deze vallen in het geval van een faillissement in de boedel van de bank. Ook hiervoor kunt u geen beroep doen op het deposito- garantiestelsel.


Door uw spaargelden bij verschillen- de banken onder te brengen kunt u er dus voor zorgen dat uw vermogen per bank tot het maximum wordt gegaran- deerd. Hierbij moet u zich wel realiseren dat voor banken uit andere landen van de Europese Unie afwijkende regels kunnen gelden. Banken die bijvoorbeeld in het buitenland gevestigd zijn, maar in Nederland een bijkantoor hebben, vallen onder het depositogarantiestel- sel van hun thuisland. Wij adviseren u bij een keuze daarom altijd eerst het register te raadplegen.


Toestemming partner bij schenkingen Ik wil een schenking doen. Heb ik daarvoor de toestemming nodig van mijn echtgenoot?


Dat hangt ervan af. Volgens de wet is toestemming alleen nodig als de schenking het bovenmatige over- schrijdt, dat wil zeggen dat de schen- king meer bedraagt dan gebruikelijk is. Als u normaal geen schenkingen verricht en ineens een hoge schenking doet zonder uw echtgenoot daarvan in kennis te stellen, dan kan uw echt- genoot zich op het standpunt stellen


dat deze schenking niet gebruikelijk is. De schenking is dan vernietigbaar. Uw echtgenoot zal zich dan wel tot de rechter moeten wenden om de schenking te laten vernietigen.


Uitgelicht Personal finance


Ingangsdatum tijdelijke oudedagslijfrente Ik heb in 1995 een lijfrenteverzekering afgesloten. Omdat ik van plan ben op 65-jarige leeftijd te stoppen met werken wil ik deze verzekering vanaf mijn 65ste in tien jaar laten uitkeren. Heeft de verhoging van de AOW-leeftijd hier nog invloed op?


Personeelszaken


Onvrede over beoordeling Mijn medewerker weigert een beoor- deling te accorderen. Hoe moet ik daarmee omgaan?


Beoordeling betekent letterlijk: ‘goed- of afkeuring te kennen geven’. Als leidinggevende/ praktijkhouder geeft u doorgaans eens per jaar aan wat uw oordeel (uw goed- of afkeuring) is over het functioneren van uw medewer- kers. Uiteraard kan een medewerker de discussie aangaan over dat oordeel en de onvrede die daaruit is ontstaan. Logischerwijs gaat u dan hierover met die medewerker in gesprek. Want waar komt de onvrede vandaan? Over welke aspecten van het functioneren bent u niet tevreden? En wat moet een medewerker doen om dat functione- ren te verbeteren? Echter, het oordeel is een eenzijdig oordeel: het is uw taak een uitspraak te doen over uw medewerker. Het is dus niet aan de medewerker om daarmee wel of niet akkoord te gaan. In formele zin kunt u een medewerker vragen een beoorde- ling te tekenen voor gezien. Desge- wenst voorzien van commentaar of de eigen zienswijze. Akkoord geven is niet altijd nodig.


Contracturen


Het aantal contracturen van een van mijn medewerkers komt niet overeen met het werkelijke aantal uren. Is dit noodzakelijk?


Nee, dat is op zich niet noodzakelijk. Uiteraard is het wel noodzakelijk dat deze persoon betaald krijgt voor de


Uw verzekering valt onder het regime van de Brede Herwaarde- ring. Volgens dit regime moeten de uitkeringen van uw lijfrente voldoen aan bepaalde eisen. De toegestane lijfrentevormen worden in de wet benoemd. De door u gekozen vorm betreft een tijdelijke oudedagslijfrente. Deze lijfrente moet volgens de huidige wetgeving ingaan tussen uw 65- en 70-jarige leeftijd en moet minimaal vijf jaar uitkeren. De tijdelijke oudedagslijfrente


is ook gebonden aan een maximale uitkering per jaar (2013: € 20.953,-). Vanaf 1 januari 2014 mag de tijdelijke oudedagslijfrente niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor bestaande verzekeringen komt er echter een overgangsrecht. Op grond van dit overgangsrecht worden de op 31 december 2013 bestaande aanspraken gerespecteerd. Voor deze aanspraken geldt dat de tijdelijke oudedagslijfrente nog steeds bij 65 jaar mag ingaan. In uw situatie betekent dit dat de door u gewenste vorm voldoet aan de voorwaarden. Betaalt u na 1 januari 2014 nog premies op uw verzekering, dan gelden voor het kapitaal dat nog wordt opgebouwd wel de nieuwe voorwaarden.


uren dat hij of zij feitelijk werkt. Dat is in het belang van uw medewerker bij meer uren en in uw belang bij minder uren. Het is echter wel belangrijk dat contract en werkelijkheid overeen- komen. U loopt als werkgever risico’s als dit niet het geval is. Zo kan een medewerker een groter dienstverband eisen als hij of zij structureel gedu- rende langere tijd meer werkt dan is overeengekomen. Dit kan de structu- rele personeelskosten omhoog drijven, terwijl u juist probeert deze kosten flexibel en in de hand te houden. Het komt nogal eens voor dat contracten niet worden bijgesteld als het arbeids- patroon wijzigt. Bijvoorbeeld als een medewerker na ouderschapsverlof de arbeidstijd structureel terugbrengt. Wij raden u aan dit juist wel te doen. Dit hoeft overigens niet met een geheel nieuw contract; een overeengekomen wijziging door beiden ondertekend is voldoende.


ArtsenAuto februari 2014 075


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92