naleven hoeft goede zorg niet in de weg te staan
16 jaar. Dus ook in deze casus. Duide- lijk genoeg zou je zeggen. Toch laat een enquête van Medisch Contact (december 2012) zien dat twee op de vijf artsen zich ‘vaak’ door het beroepsgeheim voor een dilemma gesteld voelen. Wat maakt nu dat beroepsgeheim tot zo’n ‘populair’ moreel dilemma? Ik vermoed dat medisch beroepsbeoefenaars het idee hebben dat het beroepsgeheim op gespannen voet staat met hulp aan hun patiënt. Dat speelt ook in de voor- liggende casus. De tandarts ziet aan het gebit van
het meisje dat er een eetprobleem speelt en het meisje geeft dat ook toe. De tandarts vindt dat ze professionele hulp nodig heeft en dat hij daarom haar
ouders moet inlichten. Zou hij dat doen, dan doorbreekt hij zijn beroepsgeheim zónder toestemming van zijn patiënt. Hij zou zich kunnen beroepen op een conflict van plichten, maar alleen als er geen andere oplossing mogelijk is. Te gemakkelijk wordt vaak gedacht:
als ik het maar mocht vertellen, dan was het probleem opgelost. Maar is dat wel zo? Zou het werkelijk helpen de ouders in te lichten? Met een beetje creativiteit valt er misschien een betere oplossing te verzinnen. In dit geval bij- voorbeeld: zelf een vertrouwensband met het meisje opbouwen. Als tandarts kan hij het meisje – neu-
traal, zonder te oordelen – instrueren hoe ze verdere schade aan haar gebit
kan voorkomen. Na zuurmomenten (door eten, drinken of overgeven) een uur lang haar tanden niet poetsen, wel haar mond spoelen met water of melk of kauwgom eten. Ook kan hij overwe- gen haar vaker op controle uit te nodi- gen. Zo zou hij gaandeweg een soort contact met haar op kunnen bouwen en haar wellicht kunnen stimuleren pro- fessionele hulp te accepteren. Kortom: naleving van het beroepsgeheim hoeft goede zorg niet in de weg te staan.
Filosoof/ethicus Lieke van der Scheer is verbonden aan de Universiteit Twente. Zij schrijft deze beschouwing afwisselend met Arko Oderwald, medisch filosoof/ethicus.
Jurist zijn van een zeer uitzonderlijke situatie
plichten’ genoemd, opgenomen in haar richtlijnen betreffende het omgaan met medische gegevens. Samengevat mag een arts, dus ook een tandarts, alleen dan een beroep doen op ‘een conflict van plichten’, als hij alles heeft gedaan om eerst toestemming van de patiënt te verkrijgen, hij in gewetensnood verkeert door het handhaven van de zwijgplicht, er geen andere weg is dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen, het niet doorbre- ken van de zwijgplicht voor de patiënt of een ander ernstige schade oplevert en het vrijwel zeker is dat door de geheim- doorbreking die schade kan worden voorkomen of beperkt.
Ofwel: er moet sprake zijn van een zeer uitzonderlijke situatie, waarin de tand- arts geen andere keuze heeft dan de ouders te informeren. Hij zal eerst met patiënt de noodzaak van hulp bij het oplossen van haar eetprobleem moeten bespreken en haar voor het regelen van deze hulp naar de huisarts moeten verwijzen. Met de afspraak dat deze hem het contact met patiënt terugkoppelt. Stemt patiënt niet in met een verwij-
zing voor hulp, dan zal hij haar moeten uitleggen dat zij hem geen andere keuze laat dan zonder haar instemming de huisarts of haar ouders te informeren. De minst vergaande stap lijkt in dit geval te zijn met de huisarts te over-
leggen over een plan om haar van de noodzakelijke hulp te voorzien. Als zij ook voor dit overleg toestemming weigert, dan zal de tandarts voor de informatieverstrekking aan de huisarts eerdergenoemde voorwaarden in acht moeten nemen. Mocht de huisarts de zorgen delen,
maar er evenmin in slagen om patiënt voor hulp te motiveren, dan lijkt het informeren van de ouders de enige stap te zijn. De huisarts is hiervoor mijns inziens de meest aangewezen persoon.
Annemarie Smilde is seniorspecialist Recht in gezondheidszorg bij VvAA.
ArtsenAuto februari 2014 033
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92