search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
wel dat wij kinderartsen of radiologen moeten afrekenen op de zorg voor kinderen en betere radiotherapie en niet of zij in Nature of Science hebben gepubliceerd.” Miedema’s boodschap is glashelder: “We moeten met zijn allen terug naar de vraag waar de dingen ook alweer voor bedoeld waren. Dat geldt voor banken en dat geldt ook voor wetenschappelijk onderzoek.”


Over de schutting Een ander aspect van wetenschappelijk onder- zoek dat SiT wil verbeteren en dat sterk gerela- teerd is aan het bovenstaande systeem van beoor- deling, is het feit dat men toegepast onderzoek vaak als inferieur beschouwt in vergelijking met fundamenteel onderzoek. Miedema: “Onderzoe- kers – zelfs artsen – gooien hun resultaten van preklinisch onderzoek het liefst over de schut- ting. Anderen moeten de werkelijke klinische toepassing maar onderzoeken. In het UMC Utrecht zijn sinds 2009 de onderzoeksprogram- ma’s samengesteld uit verschillende specialis- men die met elkaar samenwerken. Uitgangspunt en doel daarbij zijn dat nieuwe kennis uit het lab bij de patiënt terechtkomt, en niet meteen in een publicatie, want een artikel maakt geen mensen beter. Pas als fundamenteel onderzoek ook wordt toegepast en evidence based wordt getoetst, pas dan gaat er iets veranderen in de zorg.” Bij deze nieuwe manier van werken hoort vol-


gens Miedema ook het in een vroegtijdig stadium betrekken van patiëntenverenigingen. Want het gebeurt volgens hem te vaak dat dokters zich bij het onderzoek te weinig inleven in het perspec- tief van de patiënt. “Wij gaan patiënten met CVA en ALS nog meer laten meekijken bij de opzet van wetenschappelijk onderzoek. Niet dat deze mensen onze onderzoekers technisch gezien moeten gaan vertellen hoe wij ons onderzoek zouden moeten doen, maar patiënten kunnen wél problemen en aspecten aanstippen waar een arts-onderzoeker vaak helemaal niet aan denkt.” Miedema haalt een voorval aan van eind jaren


tachtig toen hij als onderzoeker samen met on- der anderen Roel Coutinho en Sven Danner hiv en aids onderzocht. Hij hield toen een voordracht op een voorlichtingsbijeenkomst in de Rode Hoed in Amsterdam over het vraagstuk hoe het im- muunsysteem stuk kon gaan door een hiv-infec- tie. Miedema: “In de zaal zaten 200 homoseksuele mannen die zich grote zorgen maakten, want er bestond op dat moment nog geen werkzame therapie. Iedereen die destijds geïnfecteerd was, ging dood. Na mijn praatje kwam er een jongen


‘Pas als fundamenteel onderzoek wordt toegepast en getoetst, gaat er iets veranderen in de zorg’


naar de microfoon met de volgende opmerking: ‘Leuk verhaal meneer Miedema, maar wat mij bezighoudt is dit: mijn vriend en ik zijn seroposi- tief, moeten wij nou nog condooms gebruiken?’ En toen stond ik met mijn mond vol tanden. Die man vroeg mij in biologische termen dus gewoon of hij opnieuw besmet kon worden. Of dat erg is? Of daardoor virussen konden ontstaan die hem sneller dood maakten of hoefde hij zich daar geen zorgen om te maken? Daar had ik als ambitieuze onderzoeker he-le-maal nooit bij stilgestaan. Dan kun je zeggen ‘wat kortzichtig van jou’, maar ik was daar gewoon echt nooit mee bezig geweest.” Voor Miedema een les dat veel mensen in het lab niet stilstaan bij de impact van hun onderzoek op de dagelijkse realiteit van mensen. “Dokters die wetenschap bedrijven, moeten zich eigenlijk steeds de vraag stellen: hoe zinvol is wat ik nu doe eigenlijk voor de patiënt met zijn klinische problemen?”


< ArtsenAuto februari 2014 013


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92