search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Uw mening brieven


Deel uw mening in de brievenrubriek. Mail de redactie: checkpoint@ mpg.today o.v.v. brieven. Of stuur uw brief naar Checkpoint, rubriek brieven, Postbus 862, 1180 AW Amstelveen. De redactie behoudt zich het recht voor brieven te redigeren, in te korten of niet te plaatsen.


Onderzoek geweld tijdens dekolonisatieoorlog


Graag reageer ik op het artikel ‘Geef het een kans én volg het kritisch’. Ik ben het met de heren Peters en Noordzij eens dat je niet voor je beurt moet spreken. Verder is hun commentaar nogal vaag en algemeen. De indicaties voor genoemd onderzoek naar de dekolonisatie zijn echter gewoon niet goed. Voor de onderbouwing hiervan wijs ik op een wetenschappelijk artikel van drs. Anne C. Tjepkema, kolonel


Revolusi


In het onlangs verschenen boek Revolusie van David van Reybrouck wordt de dekolonisatie van Indonesië en onder meer de inzet van onze jongens bij de politionele acties be- handeld. Hij wijst niet expliciet met een beschuldigende vinger naar het gewelddadig optreden van een aantal van hen. Wel stelt hij zich de vraag hoe het kon gebeuren, dat van huis uit gewone jongemannen aan beide kanten van het ene op het andere moment door het lint gingen en zich lieten aanzetten tot gewelddadigheden. Ondanks deze nuance denk ik dat zijn boek wederom de discussie over de inzet en het optreden van onze jongens zal doen oplaaien. Temeer omdat een drietal onderzoeksinstituten heeft aan- gekondigd het geweld tijdens de politio- nele acties onder de loep te nemen. Ik voorzie dat onder de Indiëveteranen veel onrust zal ontstaan en dat zij het


KLu b.d., in het lijfblad van militaire historici Mars et Historia, dat naar mijn mening duidelijk aangeeft waar het in het meerjarenonderzoek aan schort. Wellicht kunt u daarmee uw betoog, dat wel licht kritisch is, maar niet de vinger op de zere wonde legt, puntiger maken en onrust wegnemen.


DRS. C.D.M.J. LEEBEEK commandeur b.d.


65


Voor wat of wie zijn we bereid te sterven


In CP 07 beklaagt J. Spekkens zich over het in CP05 verschenen essay van de schrijver Arnon Grunberg. Hij verwijst dan met name naar een hem onwel- gevallige Bijbeltekst die de schrijver heeft geciteerd. Vervolgens ziet hij er zelf geen kwaad in om de schrijver met een andere Bijbeltekst om de oren te slaan. Ik ben van mening dat dit soort ‘de pot verwijt de ketel’-discussies op de glibberige basis van een discutabele geloofsovertuiging eventueel in het kerkkrantje, maar niet in Checkpoint dient te worden gevoerd. Voor de duidelijkheid: tegen het essay inclusief Bijbeltekst, als aanzet tot vertolking van een persoonlijke mening, heb ik geen bezwaar.


TON TEN BARGE


gevoel zullen hebben, dat er een dolk in hun rug gestoken wordt. Het is en blijft onrechtvaardig en on- eerlijk om steeds maar weer te worden weggezet als oorlogsmisdadiger omdat een aantal anderen zich gruwelijk mis- dragen hebben. Het is terecht dat deze groep voor zijn gewelddadig optreden ter verantwoor- ding wordt geroepen en berecht. Maar om alle Indiëveteranen over een kam te scheren, is echt een brug te ver! Zij hebben hun missie naar eer en geweten proberen uit te voeren. Wij, de politici, de regering, hebben onze jongens zelf gestuurd met de mis- sie om vrede en veiligheid te herstellen. Nederlands-Indië moest hoe dan ook en koste wat kost voor ons behouden worden, toch? Op de keper beschouwd zijn wij, de politici, de regering, (mede)verantwoor- delijk voor wat in ‘ons’ Indië is gebeurd en waren onze jongens slechts pionnen in het grote spel.


Laten we er toch goed voor waken dat we niet steeds weer in dezelfde val lo- pen en onze jongens op missies sturen, waarvan al bij voorbaat de zin, het nut, de haalbaarheid en het resultaat een groot vraagteken zijn. Ik denk hierbij aan Srebrenica, Afghanistan en Mali. Wat wij daaraan over hebben gehouden zijn frustraties, trauma’s, PTSS, licha- melijk letsel, verstoorde relaties etc. En om maar niet te spreken over de bevol- king die wij dachten te helpen, maar moesten achterlaten met de nodige frustraties en een onzekere toekomst. En als klap op de vuurpijl: ook hier weer de dolk in de rug, wanneer je te horen krijgt: wat had je daar nou te zoeken? Onze veteranen verdienen dat niet, zij verdienen beter, vooral erkenning en waardering!


PETER RUFI


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92