search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Overleden


55


Overleven Dat hij de oorlog overleefde, maar zijn kameraden sneuvelden, is bepalend geweest voor de rest van zijn leven. Moerman was met zijn kenmerkende kepie bij alle herdenkingen en vetera- nendagen, en droeg om zijn nek een lijst met de namen van de twaalf om- gekomen soldaten van zijn compagnie. Misschien voelde hij zich schuldig? Moerman werd op 14 mei 1940 ge- vraagd om de door de Duitsers bezette molen bij Overschie te verkennen. Hij was toen al de hele dag vooropgegaan en vroeg, omdat hij vermoeid was, of een ander dat kon doen. De groep die in Moermans plaats ging, liep in de val en vijf mannen sneuvelden. Toen Moerman werd gevraagd hoe hij hierop terugkeek, zei hij: ‘Vanuit mijn levensbeschouwing aanvaard ik veel onbeantwoorde vragen.’


In Memoriam Paul Moerman


Tweede Wereldoorlog-veteraan Moerman (1916-2020) bleef tot zij n dood zij n overleden kameraden eren.


Paul Moerman werd in 1916 geboren op een oude boerderij in het Westlandse Maasland. Hij moest net als zijn broers boer worden, maar daar had hij geen oren naar. Moerman ging zich verdie- pen in de makelaardij en heeft dat vak uiteindelijk zestig jaar uitgeoefend. In 1936 werd hij voor zijn nummer opgeroepen en kwam terecht bij het Regiment Grenadiers, wat niet echt voor hem was weggelegd. Nog in 2011 herinnerde hij zich de ‘rats, kuch en bonen’ en de brullende onderoffi cieren en vertelde toen met gevoel voor understatement dat hij geen militaire ambities had: ‘In de houten barakken op de Waalsdorpervlakte met een sala-


ris van 1 gulden en drie cent per week’. Zo was zijn eerste herinnering aan die periode. Hoewel het een garderegiment was, was Moerman daar niet echt trots op. ‘Trots was ik niet, maar een zeker plichtsbesef had ik wel’, zo beschreef hij zijn gevoelens over zijn diensttijd. Na zijn dienstplicht keerde hij voor korte tijd terug naar de boerderij. In 1939, bij de mobilisatie, werd hij weer opgeroepen. Zijn eenheid werd gele- gerd in een school aan de Acaciastraat in Den Haag. De spanning liep in het daaropvolgende jaar hoog op en op 9 mei 1940, de avond voor de Duitse in- val, hadden Moerman en een kameraad een indringend gesprek over doodgaan. In de woorden van Moerman dacht zijn kameraad daar heel makkelijk over. ‘De andere dag was hij dood en ik mag er na zeventig jaar nog zijn’, herinnert Moerman zich in 2011.


Niemand gedood Hij overleefde de gevechten van mei 1940. Hij was erbij toen zijn compagnie vliegveld Ypenburg bestormde en heroverde op de Duitse luchtlan- dingstroepen. Hij was bij de gevechten in het Westland en eindigde bij de molen van Overschie. Hij had zoveel meegemaakt dat hij met gemak een heldenepos over zichzelf had kunnen vertellen. Maar dat deed hij nooit. Bij de gevechten om Ypenburg, zo vertelde hij in 2011, had hij zijn wapen niet gebruikt omdat hij vriend en vijand niet kon onderscheiden. Achteraf was hij daar dankbaar voor, omdat hij zeker wist dat hij niemand gedood had.


Prins Moerman was gehecht aan zijn familie, zijn neven en nichten en zijn kerkgemeenschap. In de binnenstad van Leiden was hij de buurman van de studerende prins Willem-Alexander. Hij woonde, ook na het overlijden van zijn vrouw, tot op hoge leeftijd zelfstandig. Op Veteranendag in Den Haag pro- beerde hij altijd de blik van ‘zijn prins’ te vangen en het lukte Moerman ook om hem daadwerkelijk te ontmoeten op het Malieveld. ‘Dat is lang geleden’, reageerde de prins lachend bij deze ontmoeting in 2011. Voor Moerman was niets lang geleden. Hij werd 104 jaar.


Tekst Gielt Aglra Fotografi e René Verleg


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92