16
Ze waren 21, hadden zin in het avontuur en gingen daarom bij Defensie. Jan Veenstra en Wesley van der Meer vonden elkaar in humor, waren tegelij k op missie in Bosnië en ontdekten dat samen- werken niet hun sterkste punt is.
Tekst Iris Koomen Fotografi e Niels Blekemolen
Jan over Wesley:
KIJKT NAAR DE MENS ACHTER DE MENS
VOOR DE MOND HUMOR
GEEN BLAD
‘ Ik spring in de auto als hij me nodig heeft’
Wesley van der Meer (38)
MISSIE BOSNIË, 2005
FUNCTIE VIP-chauffeur
Wesley: ‘Ik zou eigenlij k economie gaan studeren, maar ik wilde eerst een tij dje het avontuur opsnuiven. In de banenwinkel liep ik tegen Defensie aan en dat leek me wel wat. Het zou voor 2,5 jaar zij n, maar je ziet, ik werk er nu nog. En die studie is nooit meer wat geworden. Waar ik Jan tegenkwam weet ik niet meer precies, maar we deden wel dezelfde operationele module terreinrij den in de MB in Eindhoven. Toeval of niet, maar ons pad bij Defensie liep steeds parallel, dus we kwamen elkaar steeds tegen. Zo zij n we ook tegelij k
op missie gegaan naar Bosnië. Ik als vip-chauffeur, hij als plaatsvervan- gend commandant munitiegroep. We zaten op een andere plek, maar het was fij n om te weten dat hij in de buurt was en we zochten elkaar af en toe op. Jan en ik hebben allebei de humor die ons verder brengt. We beschouwen het leven en vinden er dan samen wat van. Hij is twee koppen groter dan ik: een grote vriendelij ke reus. Wat onze vriendschap zo bij zonder maakt? Daar zeg je me wat. Jan heeft daar vast wel een visie op. Hij heeft altij d veel woorden nodig, ik een stuk minder. Dat bedoel ik niet negatief: hij is een makkelij ke prater en daar heb ik bewondering voor. Het ging gewoon altij d goed tussen ons, geen geruzie. Hij komt uit Friesland, ik uit Noord-Holland, dus we zouden elkaar
niet zomaar tegengekomen zij n. Voor mij n gevoel heeft het lot ons samen- gebracht en doet het dat nog steeds. Toen we niet meer samenwerkten, zochten we elkaar regelmatig op. Bij voorbeeld toen we allebei op de boot naar Engeland moesten zij n voor een rit. Voor mij is dat geen toeval. Jan is daar wat nuchterder in dan ik. Typerend voor onze vriendschap is dat we er zonder nadenken voor elkaar zij n. Ik spring gewoon meteen in de auto als hij mij nodig heeft. Dat zou hij ook voor mij doen.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92