PS2
kunst
zijn kinderboekenillustraties.Aan de driejaarlijkse oeuvreprijs is een geldbedrag verbonden van zestigduizend euro.Zes collega’s over de tekenaar
Morgen ontvangt ThéTjong-Khing (1933) in het LetterkundigMuseumdeMaxVelthuijsprijs voor
diezichinzijn werk steedsopnieuw uitvindt. JOUKJE AKVELD
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 2010 ThéTjong-Khingisaltijd
zicht,jeherkent zijnwerk direct.” Drie jaar geleden wasPost de eer-
‘K KleineSofieenLangeWapper
steNederlandsetekenaar die de MaxVelthuijsprijs won, ‘de P.C. Hooft-prijs voor illustratoren’. Ze werd benaderdvoor de jury vande tweede editie, maar voelde er aan- vankelijkweinigvoor.“Ik houd niet vanjury’s, eigenlijk wil ik er alleen in als ik mijn zin krijg.”Met een lachje: “Datbleek geen probleem. We wareneruit nogvoor we de thee op hadden. Aandewijn en zoutjes die voor later op de middag waren bestemd,zijnwenooit toegekomen. Voor mij laghet zo voor de hand dat Khingzou winnen. Zijn oeuvreis enorm en hijheeft nooitvastgeze- tenaan éénvorm.” Thé Tjong-Khing, de manvan wie niemand ooit precieslijkt te weten watnuz’n voor-enwat z’n achter- naam is,emigreerdeop23-jarige leeftijdvan Java naar Nederland. Thé(wantdatis zijnachternaam,de generatienaam is Tjong, zijnvoor- naam Khing) begonzijn carrièreals striptekenaar in de ToonderStu- dio’s,maar maaktenaenige tijdde overstapnaar kinderboeken. Van striptekeningenmet een filmische dynamiek evolueerde zijn werk via naturalistische plaatjes bij realisti- sche verhalentot fantasievolle il- lustraties waaruit hij de beweging zo veel mogelijkweert. Hij werkte onderanderenmet Miep Diekmann (Wielewiele stap), Els Pelgrom (KleineSofie en LangeWapper)en Sylvia VandenHeede (VosenHaas) en wondrie keer het Gouden Pen- seel. Zijn tekstloze prentenboek Waar is de taart? werd bekroond met deWoutertjePieterse Prijs. Begin jaren tachtigdoceerdeThé
enkelejaren op de RietveldAcade- mie in Amsterdam. “Daar had hij ei- genlijk niet veel zin in,” herinnert WaldemarPost (1936) zich, een ach- terneefvanMancePost,die destijds coördinator vandeafdelingillus- tratie was. “Het vakwas populair, internationaal had je tekenaarsals QuentinBlakeenTonyRoss.Zelf kwam ik uit de journalistiekehoek. Ik zagdatwemensennodighadden die die kinderboekenkenden,één vanhen werd Khing. Ik vond hem eenongelooflijk knappetekenaar,
hing,”zegtMance Post (1925), “dat is eenheel goede. Een all round illustrator met eeneigen ge-
Waarisdetaart?bekroondmetdeWoutertjePietersePrijs.‘Hetistyperendvoor
dat wasalzotoen hij nogmet strips bezigwas en dat is zo gebleven. Hij is eenoertalent,eenbeetje zoalsPe- tervan Straaten, dat komjeniet vaak tegen. Bij Khinglijkt het alle- maal zo makkelijk te gaan. Maar dan zagikhem schetsen op school en wist ik dat het hem toch ook moeitekostte. Hij waseen prettige collega,hoewelaltijdwat op eenaf-
‘Eenoertalent, datkomje niet vaaktegen’
stand, het wasmoeilijk contact met hem te maken. Ik deed veel in de krantenwereld. De mensen daar kende ik nogvan vroeger, uit de kroeg. Ik weet niet watKhingindie dagendeed, maar hijwas daar niet bij.Deleerlingen liepen trouwens met hem weg, hoewelerook een paar bij warendie watmeer duide- lijkheid hadden willen hebben, die vondenhemraadselachtig.” Philip Hopman (1961), die dit jaar samenmetDaanRemmerts de Vries
het Prentenboek voor de Kinder- boekenweek maakte, Stimmyofhet oerwoud in de stad,was éénvan die leerlingen. “Ik kende Khingvan de strip Armanen Ilva.Het realisme er- vansprak me aan. Ik herinnerme een plaatje vaneen vrouwmet een lepel in haar hand. Hetwas precies hoe het moest: die lijnvoering, alles klopte. Potverdorie,dacht ik, die man tekent dat gewóón! Eenge- zichtsuitdrukkingzettehij met een paar lijnenneer,alles in zwart-wit zonder arceringenmaarmetspecta- culaireschaduwvormingen. Weer- galoosvond ik het.” “Entoen gingiknaar de Rietveld
en zou ik lesgaan krijgenvan die man, vanThé Tjong-Khing! In één vandeeerstelessen ben ik op hem af gestapt en hebgezegd hoe mooi ik zijn strips vond. Allemaal gla- mour,reageerde Khing, hij wildeer niets meermee te maken hebben. Datwas eenklapinmijn gezicht. Toch leerde ik veel vanhem. Vooral methoudingenwas hij eenperfecti- onist. Dan moest je een wijzende handtekenenenbleef hij ermaarop hameren dat het moest wijzentot in de vingertoppen.Godman, dacht ik dan, watzit je toch…maar hij had welgelijk.Dathetmegelukt is Stim-
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60