COLUMN ▶▶▶ Gevoel
DOOR PIET HUNSE, LEGPLUIMVEEHOUDER EN UITVAART- VERZORGER IN HIJKEN (DR.)
H
et werk dat ik ’s morgens altijd als eer- ste doe, is een rondje door de stallen en de buitennesteieren verzamelen. Midden tussen de kippen, het geluid
van de hennen, de geur, het zicht, de tempera- tuur, in alles voel je of het goed is of dat er bij- zonderheden zijn. Stal 2 heeft geen water. Een waterklep blijkt vast te zitten. Vergeleken met het virus dat de wereld in zijn greep houdt, gaat het nergens om, dacht ik nog. Juist op dat moment gaat mijn telefoon. Een verdrietige stem vertelt dat zeer plotseling zijn vrouw is overleden. Zo maar uit het leven weg- gegleden. Of ik wil komen. “Natuurlijk kom ik naar jullie toe”. En direct er achteraan: “Met hoeveel mensen zijn jullie in huis?” Deze vraag stel ik nooit, maar in deze tijd wel. We moeten immers voorkomen dat een huis vol mensen zit. We spreken af dat alleen de kinderen bij hem zullen zijn.
‘Denken in wat kan, niet in wat onmogelijk is’
Ik loop naar onze medewerkster Miranda en zeg dat ik weg moet wegens een overlijden. Die zin is voldoende, zij weet feilloos hoe het verder moet. Mijn dag verloopt anders. Ik maak mij op om naar het huis van de overledene te gaan. Daar aangekomen besef ik weer wat een impact een overlijden heeft. Aan mij om uit te leggen wat er kan. “Uw vrouw mag gewoon thuis opgebaard worden. En er mag een afscheidsbijeenkomst worden gehouden. Tot dertig mensen.” Verdriet overheerst. Eerst het plotselinge verlies en ver- volgens moeten accepteren dat de mogelijkhe- den beperkt zijn. In de wanhoop hoor ik een van de kinderen zeggen: “Waarom overkomt ons dit?” Ik ben maar stil en geef aan welke mogelijkhe- den er wel kunnen.
Altijd denken in wat kan, niet in wat onmogelijk is. De dagen erna trek ik regelmatig met het ge- zin op en bereiden we een afscheidsdienst voor. Tussendoor controleer ik bij de kippen nog wel even de watervoorziening. Want dat is de over- eenkomst in mijn werk, hoe verschillend dat ook is: altijd zijn er tegenslagen en als ondernemer moet ik kijken naar wat er mogelijk is, ook al lijkt de toekomst koud, donker en dood. De natuur leert ons dat het weer voorjaar wordt en dat de dood niet het laatste woord heeft. Dat beseffen, lukt als we hoopvol naar de toekomst blijven kij- ken en herinneringen levend houden.
▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 30 april 2020 32
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40