VAKTECHNIEK ▶▶▶
Andere grill vóórkomt borstblaren
Door het toepassen van een ‘anti-opzit’ grill is de prevalentie van borstblaren bij ouderdieren minimaal vijfmaal lager. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Livestock Research. Tevens zijn er indicaties dat minder borstblaren kan resulteren in een lagere uitval en hogere productie.
DOOR RICK VAN EMOUS EN ANNEMARIE MENS ( BEIDEN WERKZAAM BIJ WAGENINGEN LIVESTOCK RESEARCH)
B
1+2 3+4
28
orstblaren bij ouderdieren wor- den veroorzaakt door langdurige druk op de slijmbeurs van het borstbeen. Deze blaar wordt in
verloop van de tijd groter en vult zich met vloeistof, resulterend in een blaar. Borst- blaren worden geassocieerd met een slechte strooiselkwaliteit in combinatie met druk op de borst. In de literatuur is nauwelijks informatie beschikbaar over de prevalentie van borstblaren bij vleeskui- kenouderdieren. Bij onderzoek in Zweden trof men vaker borstblaren aan bij vlees- kuikenouderdieren die veel op zitstokken
zaten. Dit kan duiden op een gevolg van druk of belasting van de borst op een klein oppervlak. Een borstblaar is pijnlijk voor de dieren, heeft mogelijk negatieve effecten op productie en leidt tot afkeu- ringen in de slachterij.
Link bedrijfsomstandigheden Uit databaseanalyse van de ouder dieren- slachterij bleek dat koppels dieren afkom- stig van enkele individuele vermeerde- raars keer op keer hoog scoorden op borstblaren. Er lijkt dus een sterke link met (individuele) bedrijfsomstandigheden. Eén van deze vermeerderaars wilde graag de mogelijke oorzaak uitzoeken. Na waar- nemingen op dit specifieke bedrijf is hier- over gepubliceerd in een voorgaand
Effect van type grill op prevalentie borstblaren (%)
Tijdens de legperiode en tijdens de slacht. Stal 1 2 3 4
Grill 35 wk 45 wk 51 wk 58 wk Slacht
Anti-opzit 0,0 0,0 0,0 0,0 4,0 Anti-opzit 0,0 0,0 0,0 0,0 4,8 Oude 0,0 20,0 23,3 26,7 19,5 Oude 0,0 40,0 36,7 30,0 24,3
Anti-opzit 0,0 0,0 0,0 0,0 4,4 Oude 0,0 30,0 30,0 28,3 21,9
▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 30 april 2020
artikel in Pluimveehouderij. Uit het on- derzoek ontstonden twee vermoedens: de lay-out van de grill en het niet oplieren van de voergoten. Daarom besloot deze vermeerderaar de grillen in twee van de vier stallen aan te passen om een vergelij- kend onderzoek te doen. Wageningen Livestock Research heeft dit praktijkexperiment begeleid en waarne- mingen tijdens de legperiode en slacht gedaan.
Proef op praktijkbedrijf Het bedrijf dat onderzocht werd, bestond uit vier stallen met in totaal 21.000 hennen en 2.000 hanen (Ross 308). Onderling wa- ren de stallen 1 en 2 vergelijkbaar en de stallen 3 en 4 ook. De stallen 1 en 2 waren 14×50 m groot en de stallen 3 en 4 waren 15×60 m. In de stallen 1 en 2 bevonden zich een voergoot (links en rechts van het legnest) op het rooster en twee voergoten
FOTO: GEA HOGEVEEN/WLR
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40