search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Patrick Marx Beeld: Shutterstock


025


voor onze contreien schreef natuurkun- dige Harry Slaper, expert op het gebied van UV-straling bij het RIVM, met zijn collega’s in 1996 een artikel in Nature: ‘We berekenden dat de incidentie van huidkanker, zonder beschermende ozonlaag, aan het eind van deze eeuw zou verviervoudigen. Als je bedenkt dat die incidentie sinds 1990 als gevolg van zongedrag en veroudering nu al verviervoudigd is, dan zou de afname van de ozonlaag tot een explosie van huidkanker hebben geleid.’ Ozon wordt van nature afgebroken


en gevormd. Paul Crutzen ontdekte een verklaring voor de natuurlijke afbraak: stikstofoxides die vrijkomen bij rot- tingsprocessen op de bodem stijgen op en breken op 20-25 kilometer hoogte de ozonlaag af. In de jaren zestig van de vorige eeuw was al duidelijk dat de concentratie ozon meer afnam dan de natuurlijke afbraak kon verklaren. Al snel kregen vliegtuigmotoren de schuld totdat de Amerikaanse wetenschappers Mario Molina en Frank Rowland ontdek- ten dat ozon ook wordt afgebroken door chloor en claimden dat het chloor uit chloorfl uorkoolwaterstoffen (CFK’s) ozon in de atmosfeer afbreekt. CFK’s zaten bijvoorbeeld als drijfgas in spuitbussen. In 1985 werd boven de Zuidpool een


enorm gat in de ozonlaag ontdekt. Intussen droeg Crutzen bij aan een


theorie die verklaart hoe industriële gassen atmosferisch ozon afbreken. De urgentie van deze ontdekkingen was zo hoog dat dit leidde tot een ongekende internationale politieke samenwer- king. Twee jaar later, in 1987, werd afgesproken de emissie van schadelijke CFK’s wereldwijd terug te dringen. De productie ervan is inmiddels groten- deels verboden. Crutzen, Rowland en Molina kregen in 1995 de Nobelprijs voor Scheikunde.


De laatste Nederlandse Nobelprijs- winnaar is ook een chemicus. De Groninger Ben Feringa kreeg de prijs in 2016 voor zijn ontwikkeling van moleculaire machines. Daarmee zet hij een stap in de richting van het beheersen van technieken waarvoor de natuur zijn hand niet omdraait. In het oog bijvoorbeeld start een moleculaire schakelaar de signaaloverdracht naar het brein, terwijl menige bacterie een moleculaire motor aan boord heeft waarmee hij een eiwitstaart beweegt om zo zelf vooruit te komen. Tijdens zijn Nobellezing in 2016 liet


Feringa zien wat hij in zijn laboratorium al vermag. Hij kan nanobuisjes of -blaas- jes vullen met moleculen die vrijkomen zodra hij met licht een gesloten porie in deze objecten opent. Het lukt hem om het antibioticum ciprofl oxacine en de


proteasoomremmer Bortezomib (een middel tegen hematologische tumo- ren) zo om te bouwen dat ze pas actief worden onder invloed van licht. “Mijn droom is een PET-gestuurde laser die van buitenaf in het lichaam op de juiste plek deze therapieën activeert”, zo hield hij zijn publiek voor. Feringa bouwde zeven jaar lang aan


een moleculaire auto waarvan de wielen, vier bewegende onderdelen van één molecuul, hun roterende beweging in een voorwaartse beweging omzetten. “We voorzien nanotubes van enzymen die glucose omzetten. Het zuurstofgas dat hierbij vrijkomt, stuwt de tubes als raketjes vooruit. De cruciale vraag is of we ook iets in het lichaam kunnen laten bewegen. Starten we de fantastische reis waarin nanorobots geïnjecteerd in de bloedbaan op de juiste plek cellen repareren of medicijnen afl everen? Het klinkt nu nog als sciencefi ction, maar misschien over 50 jaar?” Feringa haalt de Amerikaanse informaticus Alan Kay aan: “De beste manier om de toekomst te voorspellen is deze uit te vinden.” De tijd zal leren of Feringa gelijk


heeft. Wie weet, legt hij de basis voor een toepassing die zo wild is dat deze ons nu als pure sciencefi ction in de oren klinkt. Het ontwikkelen van deze technieken is werk voor toekomstige (Nederlandse) Nobelprijswinnaars.


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100