search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
024 Scandinavië


Nederland in de NOBELPRIJZEN


Lang geleden wonnen enkele Nederlandse artsen de Nobelprijs. Denk aan Christiaan Eijkman die in 1929 de prijs kreeg voor zijn ontdekking van vitamine B1 en Willem Einthoven in 1924 voor de uitvinding van het ECG-apparaat. Het belang van hun ontdekkingen staat buiten kijf. Ze blijken echter niet de enige Nederlandse winnaars die een onuitwisbare stempel op de geneeskunde drukten.


Jacob van ’t Hoff beet in 1901 het spits af: hij won de eerste Nobelprijs voor de chemie ooit. Hij vatte het verschijnsel osmose in een theorie; zijn formules verklaarden hoe cellen onder meer hun elektrolytconcentratie op peil houden. Vandaag de dag is zijn theorie nog actueel en speelt een belangrijke rol bij de hemodialyse. Die Nederlandse dialysetechniek, ontwikkeld tijdens de Tweede Wereldoorlog door Willem Kolff, werd overigens nooit met een Nobelprijs onderscheiden. In hetzelfde jaar kreeg onze ooster-


buur Wilhelm Conrad Röntgen de prijs voor de ontdekking van de röntgenstra- ling en de mogelijkheid daarmee de har- de onderdelen in ons binnenste te foto- graferen. We springen nu naar 1913 toen de wereld aan de vooravond stond van de Eerste Wereldoorlog. De Leidse natuur-


kundige Heike Kamerlingh Onnes kon dat jaar niet vermoeden wat Europa te wachten stond toen hij zijn Nobelprijs voor Natuurkunde in ontvangst nam. Net zomin kon hij bevroeden dat hij met zijn ontdekking van de supergeleiding in de voetsporen van Röntgen zou treden. Supergeleiding is cruciaal voor een MRI-scanner; het apparaat dat ook de zachte weefsels in ons lichaam zichtbaar maakt. Ongetwijfeld werd in 1913 het idee alleen al als sciencefiction afgedaan.


Nu een grote sprong in de tijd, naar 1981, maar we blijven bij de MRI. In dat jaar kreeg natuurkundige Nico Bloembergen de Nobelprijs voor zijn theoretische beschrijving van de laser- spectroscopie en niet-lineaire optica. Beide principes maken vandaag de dag extreem gevoelige microscopie mogelijk


die in staat is (kanker)cellen en micro- organismen te karakteriseren. Bloem- bergen was ook een van de grondleggers van de Nucleair Magnetische Resonantie (NMR), de techniek achter de MRI-scan- ner. Hij verrichtte theoretisch werk aan de NMR en bouwde in Harvard mee aan ’s werelds eerste NMR-apparaat. Door de ontdekking van de driedimen-


sionale chemische structuur van DNA, kreeg de genetica een enorme boost. De cruciale techniek die daarvoor werd gebruikt, is die van de röntgendiffractie. De Maastrichtse natuurkundige Peter Debye perfectioneerde die al bestaande techniek. In 1936 kreeg hij de Nobelprijs voor zijn onderzoek naar de structuur van moleculen. Aan de andere kant van het land, in Groningen, werkte natuur- kundige Frits Zernike aan de fasecon- trastmicroscoop. Met deze microscoop bracht hij als eerste levende cellen in beeld. Zernike won in 1953 de prijs voor Natuurkunde.


Zonder het werk van chemicus Paul Crutzen, en dat van zijn collega’s, zou de ozonlaag ergens halverwege deze eeuw grotendeels verdwenen zijn. Omdat ozon als een wereldwijde zonnebrand- crème tegen UV-straling werkt, behoed- de Crutzen de wereld daarmee voor een gigantisch medisch probleem. Over de gevolgen van die afnemende ozonlaag


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100