Onvergetelijk
Tekst: Carl Giesberts Beeld: Marcel Leuning
“We beseffen niet altijd hoe rijk we eigenlijk zijn.” Woorden van die strekking hoor je weleens als reactie op gemopper over de crisis. Maar het tegendeel bestaat blijkbaar ook. Dat ontdekte oud-huisarts Carl Giesberts uit Oosterbeek zo’n dertig jaar geleden.
Arme dokter “
Oproep Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden bijzonder waren, het behan- deltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. Wilt u ons uw verhaal (laten) vertellen, dan nodigen wij u uit contact op te nemen via 030 247 46 64 of
wout.de.bruijne@
artsenauto.nl
040 februari 2015 ArtsenAuto
Al jaren komt de in het zwart geklede schoor- steenveger met hoge hoed en touw om de nek bij ons aan de voordeur zijn jaarlijkse opwachting maken. Altijd in voor een praatje, zeker als je hem ‘de bek openbreekt’ over zijn familie die dit vak al jaren en jaren uitoefent. Soms hebben we zelfs het genoegen ook opa te mogen begroeten. Het is een echt familiebedrijf; aardige mensen.
We kunnen niets anders vinden dan dat onze twee schoorstenen elk jaar weer prima geveegd worden. Op een dag komen een mij onbekende me-
vrouw en haar kinderen op mijn spreekuur. Zij hebben dezelfde achternaam als onze schoor- steenveger, maar op dat moment verbind ik er geen consequenties aan. Haar man, hun vader, heeft een ongeneeslijke hersentumor en verkeert in zijn laatste levens- fase. Zij geven een aantal redenen waarom zij van huisarts willen wisselen. Na ampele over- weging willig ik hun verzoek in en maak in de daaropvolgende weken frequent huisbezoeken, zodanig dat de patiënt, het gezin en de dokter goed weten wat zij aan elkaar hebben en het medische beleid en de wegen, die bewandeld kunnen worden, goed in kaart zijn gebracht. Er is in de lichamelijke en geestelijke situatie
van de man nog ruimte om ook over andere zaken te praten. Met de kinderen is goed gepraat,
de (financiële) zaken zijn geregeld en met de familie is gesproken. En zo laat ik op een gegeven moment vallen dat we een schoorsteenveger met dezelfde naam hebben en ook dat we zeer tevreden zijn over zijn werkzaamheden. Ik mis de blikken die gewisseld worden tussen man en vrouw niet en ook de stilte die ontstaat, ontgaat mij niet. De patiënt kijkt mij aan en zegt: ‘Tja, dat is mijn
broer.’ Er valt een nog langere stilte, je ziet hem denken: kun je dit soort dingen wel tegen de dok- ter zeggen? En dan zegt hij: ‘Mist u thuis niets?’
Ik mis de blikken die tussen man en vrouw gewisseld worden niet
Mijn reactie is nogal naïef, want ik mis thuis
niets. Dan komt zijn heerlijke, eerlijke slotop- merking: ‘Nou, dan heeft u ook niks!’ Want hij vervolgt met de volgende bekentenis: ‘Als mijn broer niet zelf de spullen in de nacht weghaalt, dan geeft hij het wel door aan zijn ‘vriendjes’!’ Gezamenlijk barsten het echtpaar en de ‘arme’ dokter in schaterlachen uit!
”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100