search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Andrea Linschoten Beeld: De Beeldredaktie/Phil Nijhuis


‘Ik wil een steen in de vijver gooien’


zal de verhouding evenwichtiger zijn. Misschien zal in het begin het zwaarte- punt iets meer liggen bij de nieuwe Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Die heeft natuurlijk zorg en aandacht nodig. Omdat Rotterdam in zekere zin mijn thuisbasis is, lukt het daar wel met iets minder tijd. Het lijkt allemaal veel, maar voor mij is de sleutel dat ik mijn werk de moeite waard vind om te doen. Voor mij zijn plezier in het werk, humor en kunnen relativeren essentieel. Dat hangt heel erg van de mensen af. Kun je leuke mensen om je heen verzamelen tegen wie je kunt zeggen: kijk eens wat we nu weer meemaken? Je moet kunnen relativeren en niet al-


les heel ingewikkeld willen maken. Als je onderwerpen licht maakt, kun je ook moeilijke zaken tot een goed einde bren- gen. Niets leukers dan in een moeilijke vergadering met een kwinkslag komen. Bij de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg vond ik het ook fijn om op het scherp van de snede te debatteren. Niet om gelijk te krijgen, maar bijvoorbeeld om een advies nog beter te maken. Als voorzitter kan ik dan alle kanten bij el- kaar brengen. Dat wil ik met de nieuwe raad blijven doen. Ik zie mezelf niet zozeer als bestuur-


der, meer als opleider en wetenschapper; een kenniswerker. Ik wil altijd de kennis verbinden met de praktijk en de praktijk weer met het beleid. Via het opleiden sta ik voortdurend in verbinding met die praktijk. Ik zoek dat ook op, zoals nu met het formuleren van een advies over het hoofdbehandelaarschap voor de ggz. Dat gaat echt over de realiteit van alledag. En voor kenniscentrum voor langdurende zorg Vilans werk ik mee


aan de beoordeling van interventies om de zorg te verbeteren. Daar leer ik veel van. Daarnaast kom ik graag in het AMC waar ik lid ben van de raad van toe- zicht. Ik heb me wel voorgenomen om in de praktijk te gaan kijken wat de nieuwe WMO precies gaat betekenen, daar weet ik nog te weinig van. Soms is de praktijk dichtbij. Ik ben


stamceldonor geweest en mijn man heeft laatst een vervelend fietsongeluk gehad waarna hij een infectie opliep. Dan zie je genoeg ziekenhuizen van bin- nen. De situatie van mijn moeder is een voorbeeld van geweldige ouderenzorg. Ze woont in een goed appartement naast een verzorgingshuis met opties voor een zorgpakket. Omdat ze weet dat ze


‘Niets leukers dan in een moeilijke vergadering met een kwinkslag komen’


daarop kan terugvallen, gaat het heel goed met haar. Die preventieve werking houdt mensen vitaler. Hoewel ik druk ben in mijn verschil-


lende functies, ben ik niet alleen mijn werk. Ik heb een geweldige man, ik ben dol op muziek en twee tot drie keer in de week loop ik hard met een groepje vrien- dinnen. Daarbij is de gezelligheid net zo


belangrijk als de sport zelf. Maar er is ook competitie: blijven we nog in conditie? Mijn benoeming als voorzitter is


voor vier jaar. Of dit mijn laatste baan is, daar denk ik wel over na. Ik ben me er- van bewust dat mijn werk bij de univer- siteit over een paar jaar ten einde loopt. Dat is niet erg, ik merk soms al een afstand tussen mij en de jonge studen- ten. Mijn liefste wens is om de komende jaren heel langzaam af te bouwen. Dan krijg ik meer tijd voor andere projecten, zoals mijn werk voor Stichting Bonama en het Danpaati project in Suriname. En misschien ga ik nog eens een boek schrijven, over migratie en over de ge- schiedenis van mijn vader. Verder heb ik geen grootse plannen. Wel wil ik graag terug naar Colombia, daar was ik in 1982 voor het laatst. Waar ik nu ook nog geen tijd voor heb,


is meer vrijwilligerswerk. Ik zou wel voorleesoma willen zijn, of bijles willen geven aan kinderen in een multicul- turele setting. Maar dat is nog niet zo concreet. Ik weet wel dat ik niet meer de politiek inga. Dat past niet goed bij mij. Ik hou wel van het debat, maar niet zo van de politieke scheidslijnen. Ik wil vooral samenwerken om iets te berei- ken, om verder te komen. Persoonlijk heb ik niet zoveel meer te


wensen. Ik voel me zeer bevoorrecht dat ik vier jaar voorzitter mag zijn van deze nieuwe raad met een brede opdracht: volksgezondheid én samenleving. Voor de raad heb ik de wens dat zij een beetje dwarsig zal zijn, de horzel in de pels en niet een orgaan dat met het zoveelste advies over transitie komt. Ik wil met de raad een steen in de vijver gooien. Mensen inspireren.


ArtsenAuto februari 2015 035





Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100