search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Spiegel


Tekst: Berdien Stenberg


Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.


Oorpijn


Natuurlijk komt het goed. Ik wil het zelf ook geloven


Weer pijn aan mijn oren. Ik huil en kan niet slapen. Middenoorontsteking. Aan de hand van mijn moeder ga ik opnieuw naar de keel-, neus- en oor- arts. Bij binnenkomst komen de nare herinneringen aan het vorige bezoek boven. Ik trek aan mijn moeders hand. Ik ben bang. Ik wil weg. ‘Laten we gaan mama’, zegt mijn hand, ‘mijn oorpijn is al weg, laten we weer naar huis gaan’. Maar mijn moeder houdt stevig vast. Bij het vorige bezoek zat ik bij mijn moeder op schoot. Ik probeerde weg te kruipen tussen haar veilige borsten, terwijl de arts met een kijkertje in mijn oren keek. Mijn moeder drukte mijn hoofd tegen zich aan. Ik dacht dat ze dat deed om mij te beschermen. Opeens, zonder waarschuwing, was er zo veel pijn in mijn ene oor dat ik het uitgilde. Met een lange naald had de arts door het trommelvlies geprikt, zodat het opgehoopte pus daar- achter kon wegvloeien. Gillend van angst probeerde ik me los te wurmen uit de armen van mijn moeder, die waren niet langer veilig. Mijn moeder zat in het complot om mij vreselijk pijn te doen. Maar mijn moeders armen klemden zich strak- ker om mij heen, zodat de arts met zijn naald ook mijn andere oor kon doorprik- ken. Waarom doen ze mij zo’n pijn? En waarom vertellen ze me niets? Nu zijn


Berdien Stenberg (1957) maakte internationaal naam als fluitist en ontving meer dan 25 gouden en platina platen. Dit jaar debuteerde zij als schrijver met Hallo allemaal, m’n moeder die is kaal. Daarin schrijft zij over de periode waarin ze werd behandeld voor borstkanker, over vriendschap, moederschap en over de ontroerende maar ook hilarische momenten van haar ziekte.


040 mei 2014 ArtsenAuto


mijn oren opnieuw ontstoken en ga ik weer met mijn moeder naar de dokter. Ik ben doodsbang voor de pijn die erger is dan de oorpijn zelf. De arts aait me over de wang, tilt me op en zet me in een hoge stoel. Een soort kinderstoel. Dit klopt niet, denk ik. Als je vier bent, zit je niet meer in een kinderstoel. Mijn kleine broertje wel, maar ik niet meer. Net wanneer ik de dokter dat wil zeggen, slaat hij beugels om mijn polsen en enkels. Op slot. Ik kan geen kant meer op. Mijn armen en benen zijn verankerd aan deze martelstoel en mijn moeder houdt mijn hoofd vast, zodat de arts met een naald opnieuw de trommelvliezen van mijn ontstoken oren kan doorprikken. Ik gil. Ik krijs van angst en onmacht. Ik gil niet meer. Ik krijs niet meer. Ik zoek geen troost bij mijn moeder, ze is al lang dood. Ik heb kanker en ben doodsbang. Maar ‘het komt goed’. De artsen zeggen het en wie ben ik om te twijfelen. Natuurlijk komt het goed. Ik wil het zelf ook geloven. Een ‘genezende behandeling’, daar gaan we voor. Niets minder. Vertel me maar wat ik moet doen. Wilt u met naalden in mijn trommel- vliezen of andere weke delen prikken? Ga gerust uw gang. Wilt u mij vastbinden aan stoelen, op tafels of anderszins? Zegt u maar hoe ik moet gaan zitten, liggen of Joost mag weten wat u wilt dat ik doe. Ik geef me helemaal over. Ik ben werkelijk tot alles bereid. Op voorwaarde dat u mij beter maakt en dat ik niet doodga. Kunnen we dat afspreken?


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92