Interview
‘De les is: kijk eerst wat er aan de hand is voordat je naar oplossingen grijpt’
transformatie. De bedoeling is dat er integratie komt tussen verschillende zorgprofessionals. Dat de consultatiebureau-arts straks ook weet heeft van de jeugd-ggz bijvoorbeeld. Huisartsen denken misschien dat gemeenteambtenaren op de stoel van de huisarts gaan zitten, maar dat is beslist niet het geval. In feite nemen gemeenten de huidige taken van de zorgverzekeraars over.” Jorritsma hoopt in het nieuwe systeem wel
op meer samenwerking tussen huisartsen en gemeenten. “Huisartsen en wijkteams kunnen straks veel makkelijker dan nu nieuwe vormen van zorg ontwikkelen. Cliënten die willen switchen van zorgverlener hoeven dan niet meer al die bureaucratische kokers te doorlopen. Ik verwacht meer snelheid en efficiëntie. Daar waar organisaties al oefenen met de nieuwe situatie blijkt dat veel minder vaak zwaardere vormen van zorg wordt aangeboden.” Als voorbeeld noemt Jorritsma de William Schrikker Groep die op de nieuwe manier werkt. “De Schrik- ker Groep heeft de afgelopen jaren 30 procent minder kinderen onder toezicht hoeven stellen, omdat de Groep anders dan voorheen nu de hele omgeving van een kind erbij betrekt. Dat werkt.”
Curriculum vitae Annemarie Jorritsma Geboren in 1950
1969 diploma Toerisme NHTV Breda 1982-1994 Tweede Kamerlid VVD 1994-1998 minister van Verkeer en Waterstaat 1998-2002 minister van Economische Zaken en vicepremier 2003-heden burgemeester van Almere 2008-heden voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
012 mei 2014 ArtsenAuto
Onzekerheid Door de overheveling van zorgtaken maakt het huidige recht op zorg plaats voor een leverings- plicht door gemeenten. Toch hoeft dit geen probleem te zijn, stelt Jorritsma. “Bij de Wmo werken we al heel lang op deze manier. Vroeger gaven we te makkelijke antwoorden: als dit aan de hand is, dan krijgt u dat. Wie geen honderd meter kon lopen, kreeg een scootmobiel. Maar als je doorvraagt, blijkt dat er veel mensen zijn die niet zozeer behoefte hebben aan een hulpmiddel als wel aan contact omdat ze eenzaam zijn. De les is: kijk eerst wat er aan de hand is voordat je naar oplossingen grijpt. In Almere ken ik een verpleeg- kundige die een kind heeft met een handicap. Zij is zelf minder uren gaan werken, waardoor ze geen dure verpleging aan huis, maar alleen een goedkopere hulp in de huishouding hoeft in te schakelen. Zo kan het dus ook.”
Om de overgang van het oude naar het nieuwe systeem zo vlot mogelijk te laten verlopen, rekent Jorritsma op de hulp van zorgprofessionals. “Ik begrijp de angst van burgers dat ze na 1 januari 2015 zullen moeten inleveren. Zorgprofessionals zouden deze angst niet moeten vergroten. Als zorgprofessionals zich al onzeker voelen over hun eigen positie – wat ze absoluut niet hoeven – dan zouden ze dat in elk geval niet moeten uitstralen naar hun cliënten. Dan zou ik zeggen: zet deze onzekerheid om in zekerheid en ga uw cliënten informeren. Mijn beeld is dat heel veel mensen ook door de professionele omgeving onzeker worden gemaakt. Zorgprofessionals zelf hoeven het minst onzeker te zijn, omdat we ze heel erg nodig hebben. Er zal niet zo snel werkgelegenheid verdwijnen. Wel gaan we straks strenger sturen op doelstellingen en op geleverde kwaliteit.”
Halve maatschappelijk werker In de nieuwe situatie verwacht Jorritsma dat ge- meenten meer geïntegreerde zorgtrajecten gaan kopen. Gemeenten worden hier op dit moment voor bijgeschoold door zorgverzekeraars, die nu deze taak uitvoeren. Dit jaar doen gemeenten en zorgverzekeraars deze inkooptaak voor de jeugd- ggz gezamenlijk; vanaf 2015 moeten gemeenten het zelf kunnen. Voor huisartsen die geen idee hebben wat de veranderende inkooptrajecten gaan betekenen, heeft Jorritsma een advies. “Deze huisartsen raad ik aan direct contact te zoeken met de lokale wethouder zorg. En anders- om roep ik wethouders op om contact te zoeken met huisartsen. Ik denk dat huisartsen meer mogelijkheden krijgen dan nu. Zij vormen toch het portaal waar mensen voor het eerst binnenko- men. Huisartsen kunnen als geen ander inschat- ten hoe het werkelijk met iemand gaat. Waardoor een patiënt misschien niet naar een psychiater of specialist hoeft te worden doorgestuurd, maar een bezoek kan krijgen van het wijkteam dat naast toegang ook ondersteuning biedt.” Jorritsma heeft gemerkt dat huisartsen van
alle beroepsgroepen in de zorg het beste weten dat lang niet alle klachten van patiënten me- disch zijn. “Ik ken veel huisartsen die zichzelf beschouwen als een halve maatschappelijk wer- ker. En dat zijn ze natuurlijk ook dikwijls. Als ik vroeger met mijn eigen kind even naar de dok- ter ging, waren de kwalen na een kort bezoekje aan de huisarts meestal meteen opgelost.” Een van de kritiekpunten op de overheveling van zorgtaken naar gemeenten is dat gemeenten
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92