Langetermijneffecten
werkt al enkele jaren als fellow in het LUMC. Dat hij moeilijk aan een vaste baan zou komen, had De Steur aan het begin van zijn opleiding niet verwacht. “Het idee was destijds dat tijdens het afronden van onze opleiding alle babyboomers met pensioen zouden gaan. Ons werd verteld dat we zonder problemen konden instromen. En dan gaandeweg de rit zie je dat dat tegenvalt.” Hij zag het gebeuren in een van zijn opleidings-
ziekenhuizen. “Daar waren negen chirurgen toen ik er begon. Aan het einde van de rit waren het er nog zeven. Een daarvan hadden ze wel vervangen met een chef de clinique, maar er kwamen geen nieuwe maten bij.” Als fellow verdient hij minder dan zijn collega’s
in vaste dienst, terwijl hij dezelfde belasting heeft: hij neemt gelijksoortige beslissingen, draagt evenveel verantwoordelijkheid en draait hetzelfde aantal onregelmatigheidsdiensten. Het verschil in inkomen is voor de vader van
drie niet het grootste probleem van een tijdelijk contract. “Ik ben vooral toe aan vastigheid”, zegt hij. “Een fellowship biedt gewoon niet dezelfde zekerheid als een vaste baan.” De Steur vindt overigens dat hij een positief
verhaal heeft, want via de positie van fellow heeft hij zich kunnen opwerken tot tweede man op zijn afdeling op het gebied van slokdarm- en maagope- raties. “Na enkele jaarcontracten werken we nu toe naar een vaste positie hier in het LUMC.” Was dat niet gelukt, dan had hij best willen
verhuizen, maar dan moet het wel voorgoed zijn. “We hebben een fijn huis en mijn kinderen zitten op school. Ik ben best bereid dat eenmalig om te gooien, maar niet als ik na twee jaar opnieuw moet verhuizen.”
Verraderlijk Andere specialisten wagen zich wel aan een verhuizing voor een tijdelijk contract. Ze hopen dat in het betreffende ziekenhuis dan alsnog een plek vrijvalt, waarop ze dan overigens gewoon moeten solliciteren. “Het is verraderlijk”, zegt een van deze specialisten. “Er lopen heel veel gekwali- ficeerde mensen rond.” Dat laatste weet ook Bas Hammer, bestuurslid
van DJO. “Er zijn nu zo weinig vacatures dat er al- tijd mensen zijn die een beter cv hebben. Belang- rijk is vooral dat je bezig blijft.” Omscholen vanwege gebrek aan banen noemt
Hammer onnodig. “Het is een probleem dat zichzelf deels oplost door uitstroom van oudere
Op individueel niveau heeft het gebrek aan een (vaste) baan wel degelijk een schadelijk effect. Dat stelt Irma Mooi-Reçi, tegenwoordig assistent-professor in de sociologie van de Vrije Universiteit, in haar proefschrift uit 2008. Mooi-Reçi onderzocht de langetermijneffecten van werkloosheid. Het bleek dat herintreders twee jaar na hun werk- loosheid nog altijd 8 tot 13 procent minder loon ontvingen dan mensen met meer geluk op de arbeidsmarkt. Met name vrouwen voelden dit effect. Blijkens hetzelfde proefschrift heeft werkloosheid een negatieve
invloed op het vervolg van de carrière en het inkomen. Mooi-Reçi gaat zelfs zo ver te zeggen dat werklozen ‘tot op zekere hoogte voor het leven getekend zijn’. Door werkloosheid wordt het gehele loopbaan- perspectief blijvend ondermijnd. Maar het is niet zo dat starters meer nadelige effecten ervaren. Vooral ouderen die tijdens werkloosheid niet worden ondersteund, lopen risico. Voor specialisten is er nog een extra risico: verlies van de registratie.
Volgens De Jonge Orde hebben jonge klaren dit ultieme gevolg nog niet gevoeld.
specialisten. Voor de meeste specialismen geldt daarom dat het werk er uiteindelijk wel is. Al staan de mensen die nu werkloos zijn dan mogelijk wel zwakker.” De Jonge Orde roept de vakgroepen daarom op om zelf aan oplossingen te werken. Die oproep lijkt effect te sorteren. Binnen de heelkun- de, radiologie, orthopedie en interne geneeskunde zijn werkgroepen opgericht die kijken hoe zo veel mogelijk jonge klaren toch aan werk geholpen kunnen worden. De werkgroepen hebben afge- sproken oplossingsrichtingen onderling te delen. Voor een nieuw vakgebied als de klinische
genetica zal dat niet voldoende zijn. Voorlopig bereiken maar weinig genetici de pensioenge- rechtigde leeftijd. Saskia van der Crabben hoopt daarom op creatieve oplossingen. “De mogelijk- heden binnen de genetica nemen alleen maar toe en daarmee ook de vraag. We kunnen nog zo veel doen, maar toch mag ons vak nu alleen in umc’s worden uitgeoefend. Ik heb weleens geopperd een aantal jonge klaren bijeen te brengen in een soort ambulant centrum. Desnoods in een bus zodat we overal heen kunnen. Dat zou het negende ‘umc’ kunnen zijn voor de genetica.” Helaas stuit dat idee op de Wet op bijzondere
medische verrichtingen waar klinische genetica onder valt. Van der Crabben: “Momenteel zit het juridisch helemaal dichtgetimmerd.”
<
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of behoefte aan begelei- ding, dan kunt u contact opnemen met SAZ Car- rière Support Medisch Specialisten, een geza- menlijk initiatief van VvAA en 43 ziekenhuizen, via 030 247 45 99 of per mail:
carrieresupport@vvaa.nl.
ArtsenAuto oktober 2013 021
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92 |
Page 93 |
Page 94 |
Page 95 |
Page 96 |
Page 97 |
Page 98 |
Page 99 |
Page 100