Tandarts Bijzonder
Van jongs af aan al wilde John Huizinga weten hoe de wereld in elkaar steekt. Dus begon hij met een studie biologie. En in zijn honger naar meer volgden filosofie én tandheelkunde. De ideale combinatie, zeker nu hij ook adviserend tandarts voor het ministerie van Justitie en Veiligheid is. “Denken en doen, álles komt bij elkaar!” TEKST: ANITA ZIJLSTRA / BEELD: MIRJAM VAN DER LINDEN
J
ohn Huizinga (47) is altijd op zoek naar een voor hem ideale combinatie van denken en doen. En aangezien hij veel interesses heeft en altijd be-
hoefte heeft in het vergaren van kennis, is dit een proces dat voortdurend in ontwikkeling is. Voorspelbaarheid en saaiheid wil hij hiermee voorkomen. “Als kind verwonderde ik me al over van alles: hebben we bomen nodig om te leven? De natuur, planten, mensen en dieren, ik vond het allemaal geweldig!” Tijdens zijn eerste studie, biologie, kwam Huizinga ook in aanraking met de filosofische kant daarvan. Hoe word je zoals je bent? Bestaat er een vrije wil vanuit een genetisch perspectief? Dus naast biologie studeerde Huizinga ook filosofie. “Toch miste ik ook het praktiserend handelen. Want ik wilde al mijn kennis natuurlijk wèl toepassen. Ik zocht naar iets medisch en praktisch: tandheelkunde.”
Maar er was nog best wat ruimte voor iets nieuws. “Tijdens mijn werk in een tbs-kliniek ging er een wereld voor me open!” Huizinga concludeerde dat iedereen, dus ook gedeti- neerden, kort of lang gestraft, uiteraard recht heeft op goede mondzorg. “Werken met deze doelgroep is fascinerend en geeft voldoening; tandheelkunde in de breedste zin van het woord. Niet alleen medisch en tandheelkun- dige gezien, maar ook het verhaal achter de mensen maakt dit werk meer dan boeiend.” Huizinga zegt veel geleerd te hebben van zijn
tijd bij de tbs-kliniek. Naast de interessante medische en psychiatrische aspecten was de grote diversiteit aan patiënten zeer boeiend maar soms ook onthutsend. Filosofische en biologische vragen over goed en kwaad, ‘nature versus nurture’, waren aan de orde van de dag. “Toch is het niet aan mij om iemand te veroordelen, dat heeft de rechter al gedaan. Ik behandel iedereen gelijkwaardig zonder aanziens des persoons.”
De keuze om adviserend tandarts te worden voor het Nederlands Instituut voor Forensi- sche Psychiatrie en Psychologie (NIFP) was voor Huizinga dan ook een logische. Het NIFP ondersteunt professionals in hun medische zorg aan justitiabelen. Dat kunnen bijvoor- beeld gedetineerden, vreemdelingen en tbs’ers zijn. Het valt allemaal onder het minis- terie van Justitie en Veiligheid. Als adviserend tandarts voorziet Huizinga in machtigingen en handelt hij klachten af. De machtigingen wor- den aangevraagd door de justitieel tandartsen die werken in de justitiële instellingen of deze met een tandartsenbus bezoeken. Bijna 1.000 aanvragen per jaar neemt hij in behandeling. Driekwart daarvan kan worden gezien als standaard behandelingen, zoals een volledige prothese. Een deel van de aan- vragen vergt meer verdieping. “Iedere keer weer maak je die afweging: wat is goed voor de patiënt, wat is realistisch en noodzakelijk? En hoe lang zit iemand in de gevangenis of
tbs-kliniek? Wat is het perspectief na deten- tie? Allemaal factoren die meespelen.” “Ik vind dat iemand (tandheelkundig) niet slechter uit detentie mag komen dan hij erin ging, iedereen heeft recht op tandheelkundige hulp. Hulp bij acute kiespijn maar ook voor een periodiek mondonderzoek.” In het vade- mecum staat waar justitiabelen recht op heb- ben. “Er zijn dus ook grenzen”, onderstreept hij. “En dan komt het weer op ethiek aan. Niet meer dan nodig, maar zeker niet minder dan noodzakelijk. Welke zorg kan verantwoord worden uitgesteld tot na detentie?”
Onlangs heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) geïnvesteerd in 3 nieuwe tandartsenbus- sen, waarmee de gevangenissen en tbs-kli- nieken worden aangedaan; Huizinga is er meer dan trots op. “Voordeel van deze bussen is dat niet elke locatie een volledig uitgeruste tandartspraktijk hoeft te hebben. Het zijn complete praktijken op wielen!” “Ik maak mij er hard voor dat gevangenistand- arts, net als verslavingstandarts, een differen- tiatie zou moeten zijn. Het vraagt namelijk bij- zondere kennis en kunde. Je moet een enorm empathisch vermogen hebben, met mensen met een licht verstandelijke beperking kun- nen omgaan, goed met angstige patiënten overweg kunnen en uiteraard zelf niet bang zijn. Het is een bijzondere werkomgeving. En je moet het leuk vinden om te extraheren en protheses te maken, want ja, dat komt onder gedetineerden met regelmaat voor.” Er zijn nu welgeteld 26 tandartsen, die in penitentiaire inrichtingen en tbs-klinie- ken werken. Te weinig voor die 10.000 ook mondzorgafhankelijke patiënten per dag, stelt Huizinga. "Met minimaal 30 komen we al heel eind. Wie durft?” Z
MAART/APRIL 2021 NT DENTZ 47
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80