This page contains a Flash digital edition of a book.
Directeur Veteraneninstituut Frank Marcus reikt Abraham Meerman een Demobilisatiespeld Koninklijke Marine en het Nieuw- Guinea Herinneringskruis uit op 20 oktober 2015. Foto: Erik Kottier


tuigen bij de bruggen over de Maas geland en hadden die zo bij verrassing in handen gekregen. Dat was hemels- breed op nog geen kilometer afstand van hun kazerne op het Oostplein. “Je werd bewapend, klaargemaakt en met een onderofficier meegestuurd. Ik wist niet eens dat ik naar de Maasbrug ging”, aldus Meerman. “Ze lieten ons maar gewoon komen. Op een gegeven moment was je er dichtbij en toen hoorde je: rrrrrrh. Dekking!” De Duitsers op de Maaskade en de brug had- den hen tot dichtbij laten komen voordat ze het vuur openden. Meerman en de hele groep zochten dekking achter de muurtjes die daar op de Maaskade aanwezig waren. De sergeant was meteen al gesneuveld. “Ik ben niet bang geweest, ik wist ook niet wat er ging gebeuren. We schoten heen en weer en dan moest je je blootgeven.” Op een gegeven moment werd besloten dat het niet langer ging en dat ze terug moesten. Ze slopen langs de muurtjes die hen dekking gaven terug tot de plek waar die ophielden. “Bij dat terugtrekken heb ik geluk gehad”, vertelt Meerman. “Want wij hadden dus drie groepen en ik was bij de eerste groep. De commandant zei: ‘Omdraaien.’ Dus de derde groep was nu de eerste groep en die ging dus voorbij die muurtjes. Toen die groep daar voorbij was, toen was het rrrrrh van twee moffen. En daar vielen de doden.” Meerman en de rest bleven wijselijk liggen en slaagden er uiteindelijk in om buiten het schootsveld met een schip over de gracht in veilig- heid te komen.


Spoorwegstaking Alhoewel hij bij deze gevechten om de Maasbrug- gen verder niet in angst had gezeten, was dit wel een moment dat hem aangegrepen had. “Je zag ze gewoon rollen. Dat was wel erg.” De rest van de meidagen zou- den voor de groep van Meerman niet zo enerverend zijn als die eerste dag. Behalve dat ze uit hun kazerne op het Oostplein werden gebombardeerd en naar een kazerne aan de Mecklenburglaan moesten, werden ze vooral in de buitengebieden voor patrouilles ingezet. Zij maakten hierdoor het uiteindelijke bombardement van Rotterdam ook op enige afstand mee. Dit maakte zeker indruk, net als het nieuws van de capitulatie. In het geval van Meer- man werd het echter al snel gevolgd door slecht nieuws van huis; zijn broer was overleden. Hij mocht onmiddel- lijk naar huis en hij is toen ook niet meer teruggekomen. Gedurende de bezetting slaagde hij erin een baantje bij de spoorwegen te krijgen in Utrecht. Hierdoor werd hij gevrijwaard van de kans op gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Bij de algehele spoorwegstaking van sep- tember 1944 moest Meerman echter ook onderduiken. In deze periode werd hij als marinier gerekruteerd voor de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en bij de bevrijding stond hij alweer op vitale punten van Utrecht met een stengun op wacht. “Ik heb toen mijn vrouw leren ken- nen”, vertelt Meerman, “en in juni ’45 ben ik getrouwd. En ja, die adressen wisten ze en daar kwam die brief dat ik me weer moest melden.” Het vredige huwelijkse leven


NOVEMBER 2015 43


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65