worden al langer en steeds vaker No-Dig technieken toege- past om ook daar overlast en stremmingen zoveel mogelijk te voorkomen. “Boortechnieken horen inmiddels al tot de dage- lijkse oplossingstechnieken”, aldus Jutte.
Veel toepassingsmogelijkheden Volgens Jutte heeft de ontwikkeling van No-Dig technieken vooral de laatste jaren een grote vlucht genomen. De eerste kousrenovatie, waarbij de binnenzijde van een bestaand ri- ool wordt voorzien van een kunststof binnenleiding, werd al in de tweede helft van de zeventiger jaren in Amsterdam uit- gevoerd. Beperkte de uitharding van deze koustechniek zich aanvankelijk tot technieken waarbij warm water werd toege- past, nu zijn daar ook stoom- en lichtuitharding aan toege- voegd. Met de toename van het aantal spelers op de markt zijn ook het dragermateriaal en harssamenstelling dooront- wikkeld. Daarnaast zijn ook methodes gevonden om met be- hulp van PE-technieken drukleidingen te renoveren. Jutte: “Zo hebben wij, maar ook andere bedrijven, nu een groot aantal toepassingsmogelijkheden in de vitrine staan waaruit de klant kan kiezen.” Volgens Jutte zijn de kwaliteiten van de verschillende technie- ken inmiddels van dien aard dat zij minstens dezelfde kwali- teit aan de leiding kunnen terugbrengen en vaak zelfs ook een zwaardere kwaliteit. Een BRL-richtlijn is momenteel in ont- wikkeling voor deze producten, inclusief de processen en het ontwerp.
Nauwelijks beperkingen Bij boortechnieken kan men een maximale diameter aan van
zo’n 3,5 meter en voor kousconstructies geldt een maximale diameter van zo’n 2,5 meter. “Maar dan heb je het wel over een heel groot riool, en daar liggen er niet zoveel van in ons land. De standaard ligt zo tussen de 250 en 1000 mm en dan heb je wel het grootste deel van Nederland te pakken.” Sleufl oze technieken kennen in Nederland nauwelijks beper- kingen. De bodemstructuren – veen in het westen, klei rond de rivieren en zanderige bodems in het oosten – lenen zich uitstekend voor Do-Dig. “Boren kan overal en afhankelijk van de bodemsamenstelling kunnen de koppen van de boorinstal- laties worden aangepast. Zelfs het moerassige gebied rond Delft, waar op dit moment hoogspanningskabels worden aan- gelegd, deels geboord, vormt geen beletsel. Jutte: ”De grond daar is echt heel slecht en er is van tevoren een specifi eke studie naar gedaan. Maar als de laag waarin je wilt boren echt ongeschikt is, is daaronder altijd wel weer een laag te vin- den waar goed geboord kan worden. Je moet echter wel over goede kennis van de ondergrond beschikken, wil je de juiste boortechniek kunnen toepassen.” Wat dat betreft worden de No-Dig techneuten op hun wenken bediend, nu Deltares sinds kort een overzicht van de samenstelling van de Nederlandse bodem heeft opgesteld.
Graafschade
De ligging van bestaande leidingen en kabeltracés in de Ne- derlandse bodem zijn over het algemeen geregistreerd. Maar desondanks liggen er leidingen in de ondergrond, vooral tele- comkabels, die minder geordend zijn aangelegd. Het gevolg is dat bij opensleuftechnieken waarbij graafwerkzaamheden plaatsvinden, met grote regelmaat kabels en leidingen wor-
NSTT
De NSTT is in 1988 opgericht, met als doel het verder ontwikkelen van sleufl oze technieken en het meer aandacht vragen voor de mogelij- ke toepassingen daarvan. Met haar meer dan 150 leden, bestaande uit overheden, netbeheer- ders, kennisinstituten, ingenieurs- en adviesbu- reaus, leveranciers en aannemers, is de NSTT in meer dan 20 jaar uitgegroeid tot hét platform als het gaat om sleufl oze technieken in Nederland. Voor het tweede jaar op rij werd in de Haarlem- mermeer op 6 en 7 oktober de No-Dig Dag ge- houden. Op de eerste dag werden tijdens een congres de laatste ontwikkelingen op het (inter- nationale) gebied van No-Dig besproken en toon- de het beursprogramma de huidige mogelijkhe- den die No-Dig technieken te bieden hebben. De tweede dag stond in het teken van de praktijk en het relatiebeheer van de deelnemende bedrij- ven, waarbij de nadruk lag op de nieuwste tech- nische snufjes. Ook werden boorwedstrijden ge- houden waarmee bedrijven hun vaardigheden konden tonen.