TEELT ▶▶▶ VOLLEGRONDSGROENTEN ▶▶▶ BIOLOGISCH
een zelf ontwikkelde bemester. Maximili- an heeft het concept zelf bedacht en door een mechanisatiebedrijf laten bouwen. Vervolgens worden de koolplantjes met RTK-gps exact op de mestkorrels geplant. Dit zorgt voor een efficiënte opname van nutriënten en voorkomt mogelijke N ver- liezen. Enkele weken na planten wordt nogmaals 100 kilo N in de vorm van Haar- mehl bij de plantvoet gelegd. Zo liggen alle korrels bij de wortels waardoor ze geen geursporen achterlaten op het blad. “Er mag geen mestlucht van de kool ko- men, als de consument die onder de kraan wast”, verklaart Johannes. Kool gedijt bij een stikstofovermaat, maar neemt maar de helft van de gift daadwer- kelijk op, blijkt uit de N-min metingen in de afgelopen jaren. Na de oogst wordt daarom direct Japanse haver gezaaid om de reststikstof te binden. Japanse haver kan tot begin september gezaaid worden. In het tweede jaar volgen in het schema de wortelgewassen, zoals peen of pasti- naak. Die krijgen geen mest, de reststik- stof van het kooljaar volstaat. Na de vroe- ge wortelgewassen volgt wederom Japanse haver. In het derde teeltjaar teelt Finke als voor- vrucht industrie-erwten, gevolgd door
Finke heeft zelf een bemester ontwikkeld waarmee ze biomestkorrels in de rij en bij de plantvoet kunnen leggen.
een teelt van sperzieboon of prei. Erwten en bonen zijn vlinderbloemigen die stik- stof binden uit de lucht, zodat een extra N-gift niet nodig is. Tussen de bonen wordt rogge ondergezaaid, zodat de rog- ge direct na de bonenoogst de door de
Door middel van zuigplaten in de grond wordt bepaald hoeveel stikstof doorsij- pelt naar het grondwater.
32 ▶ GROENTEN & FRUIT | 4 juni 2021
vlinderbloemigen geproduceerde stikstof vastlegt voor het volgende jaar. De N-min metingen wijzen uit dat zo 80 tot 100 kilo N wordt gegenereerd. In jaar vier volgen dan aardappelen of groenten als rode biet, ui, suikermais of gekleurde peen. Ook daarna is Japanse haver het vanggewas. In het vijfde teeltjaar tenslotte is zomer- gerst het rustgewas. Dat krijgt wat dunne drijfmest. Na de oogst volgt een zaai- mengsel van lupine en rogge. De vlinder- bloemige lupine vangt wederom stikstof uit de lucht, de rogge bindt die stikstof. “Afgelopen jaar hebben we samen met de LWK proeven gedaan met een nateelt van uitsluitend lupine, een mengsel van lupi- ne met rogge en lupine en rogge in rijen- teelt. Alleen lupine als vanggewas blijkt niet effectief, want dat neemt alleen stik- stof uit de lucht op. Rogge erbij is essenti- eel om de N uit de bodem te binden. Het meest effectief blijkt rijenteelt met twee rijen lupine afgewisseld met een rij rogge. Dan vangt de rogge voldoende licht en wordt het niet beconcurreerd door de sneller groeiende lupine.” Twee rijen lupi- ne met een rij rogge zaaien is mogelijk met een aangepaste zaaimachine met twee zaadtanks.
FOTO: MAXIMILIAN FINKE
FOTO: HANS PRINSEN
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48
