search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Pluimvee-econoom Van Horne: ‘Verbaasd over grote spreiding’


Peter van Horne, pluimvee-bedrijfseconoom en onderzoeker bij Wageningen Economic Research (WEcR) verbaast zich elk jaar op- nieuw over de grote spreiding in de inko- mens van pluimveebedrijven. “Bij de leghen- nen was het verschil tussen de 20% beste bedrijven en de 20% slechtste bedrijven al- tijd € 100.000 tot € 150.000. Maar de laatste twee jaar neemt dat fors toe. Dit heeft te maken met de fipronil-affaire.” Van Horne legt uit dat door de fipronil-affai- re drie groepen legpluimveebedrijven zijn te onderscheiden: bedrijven die fipronil had- den en daardoor geen of minder eieren kon- den afleveren en extra kosten hadden; be- drijven die geen fipronil hadden, maar niet konden profiteren van de oplopende eier- prijzen omdat ze tegen vaste contractprijzen produceerden; en bedrijven die geen fipro- nil hadden en wél konden profiteren van de oplopende eierprijzen. Hierdoor liepen de inkomens van leghennenbedrijven meer uiteen dan in eerdere jaren. Dat bij de vleeskuikens het gemiddelde be- drijfsinkomen al vijf jaar op rij op of boven € 100.000 zit, noemt Van Horne een ‘opval- lend goed resultaat’. “Let wel, dat is per ar- beidsjaareenheid, dus gecorrigeerd naar be-


voor de vrije markt produceerden, hebben dat jaar geprofiteerd van de hoge eierprijzen. Maar in 2018 incasseerden de bedrijven met vrije marktprijzen een flinke inkomensdaling. Die prijsschommelingen gelden minder voor bedrijven met vaste contractprijzen voor één


Inkomensvleeskuikenbedrijven in euro's per aje Inkomen uit bedrijf


spreiding


50.000 100.000 150.000 200.000 250.000


-50.000 0


2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 R Bron: Wageningen Economic Research


WEcR-pluimvee-eco- noom Peter van Hor- ne verbaast zich over de grote verschillen in inkomens binnen sectoren die zich jaar op jaar voordoen. “De 20% beste vleeskui- kenbedrijven behaal- den vijf keer zoveel inkomen als de 20% slechtste!”


drijfsomvang.” Met die stabiliteit onderscheidt de vleeskuikensector zich van andere agrarische sectoren, waar het gemiddelde meer varieert. De WEcR-econoom verbaast zich ook over de grote verschillen in inkomen bij de vleeskuiken- bedrijven. In de laatste vijf jaar zat er gemiddeld € 100.00 tot € 150.000 tussen de 20% bedrijven met de laagste en de 20% bedrijven met de hoogste inkomens. “De 20% beste bedrijven be- haalden vijf keer zoveel inkomen als de 20% slechtste!” Volgens Van Horne zijn de verschillen terug te voeren op vakmanschap en ondernemerschap. Dus op het niveau van de behaalde technische


of meer koppels. Vooral biologische bedrijven en vrije-uitloopbedrijven werken met zulke contracten. Pas na nieuwe afspraken met pakstations hebben die een inkomensverbete- ring kunnen realiseren. Echter in de loop van het jaar zijn de contractprijzen van nieuwe


resultaten en de capaciteiten van de pluim- veehouder bij het onderhandelen over in- koop- en verkoopprijzen en voorwaarden. “Vooral bij voer”, weet Van Horne. Deze grote onderlinge verschillen bieden volgens hem veel ruimte voor verbetering. Van Horne signaleert dat bedrijven die goede financiële resultaten behalen groter worden en dat bedrijven die economisch slecht draai- en (op termijn) afvallen. “Je ziet steeds meer grote pluimveebedrijven met meerdere loca- ties.” Het verbaast hem dat ondanks het afval- len van de bedrijven die slecht draaien, de in- komensrange zo groot blijft.


contracten lager vastgesteld onder meer door het grote aanbod van vrije uitloopeieren. In de vleeskuikensector signaleert WEcR een toename van de inkomensverschillen per oaje. De inkomensrange tussen de 20% beste en 20% slechtste bedrijven (het lichtblauwe vlak in de grafiek) blijkt groter te zijn in jaren met relatief hoge inkomens. In 2017 en 2018 was het gemiddelde inkomen relatief hoog (rond € 112.000 per oaje) waarbij de boven- grens van de 20% laagste inkomens op € 30.000 en de ondergrens van de 20% hoog- ste inkomens rond € 162.000 ligt. Die inko- mensverschillen zijn zo’n € 11.000 hoger dan in de vijf jaren 2012 tot en met 2016. Volgens WEcR hebben de schaalvergroting en de diver- sificatie van de productie zoals conceptkui- kens, in de afgelopen jaren bijgedragen aan het vergroten van de inkomensverschillen tus- sen vleeskuikenbedrijven.


▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 24 januari 2019 13


FOTO: IEC


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40