search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Promoveren 021


leert wetenschappelijk onderzoek doen, maar ook hoe onderzoek werkt, hoe je artikelen interpreteert en hoe je daar conclusies aan verbindt. Bovendien ontwikkel je generieke vaardigheden als communiceren, presenteren, voor jezelf opkomen en omgaan met tegenslagen en met tegengestelde belangen.”


Bevindingen uitmelken De explosieve groei van medische pro- moties betekent een nóg grotere groei aan wetenschappelijke artikelen. De Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) heeft in 2012 aangegeven dat medische promoties gebaseerd moeten zijn op drie tot vijf artikelen. “Ook daarmee wijkt de me- dische wetenschap af van de rest”, zegt De Jonge. “Dat Nederland wereldwijd in de elite van de wetenschap meedraait, is voor een groot deel te danken aan de disproportionele productie van artike- len in de medische hoek. Want de NFU zegt drie tot vijf, maar het is een ijverige groep wetenschappers; ze komen gere- geld op zes of zeven artikelen uit. Het is niet meer de kunst om bevindingen zo compact en duidelijk mogelijk neer te zetten, maar om ze uit te melken en te destilleren tot zo veel mogelijk arti- kelen. We willen dat dokters gebruik- maken van de beste en meest recente kennis, maar op deze manier is het niet bij te houden, laat staan te vertalen naar de praktijk.” Looijenga onderschrijft dat. “Veel


publicaties worden amper gelezen. Of ze zijn niet te reproduceren, waardoor ze dus geen waarde hebben.” Ook Vuik lukt het niet om binnen haar vakgebied alles te lezen, maar de belangrijkste publica- ties ziet ze wel. Op de vraag of het niet zonde is van tijd en geld dat veel artike- len nauwelijks gelezen worden, zegt zij: “Niet elke promovendus doet baanbre- kend onderzoek, maar ook een frag- ment, een klein stukje, kan een ander inspireren om vervolgonderzoek te doen, waardoor we met z’n allen uiteindelijk een stap verder komen in preventie, diagnostiek of behandeling.” Vuik vindt het wel jammer dat er een


waardeoordeel wordt gehangen aan het aantal publicaties. Datzelfde geldt


voor de zogenoemde ‘journal impact factor’, waaraan ook groot belang wordt gehecht. De Jonge: “Publiceren in The Lancet of New England Journal of Medicine verrijkt de status van de onderzoeker, de mogelijkheden om gelden te werven en de arbeidsmarktkansen.” Zijn kant- tekening daarbij: “In dat soort vooraan- staande tijdschriften, met een ‘journal impact factor’ van 50 of 100, verschijnen artikelen op het gebied van oncologie, cardiologie en neurologie. Onderzoek doen naar reuma, lage rugpijn of migraine, waar miljoenen mensen last van hebben, is veel minder interessant, want daarmee haal je misschien maar een ‘journal impact factor’ van 5.” Dat zo’n cijfer in beoordelingsproce-


dures een belangrijke rol speelt, vindt Looijenga een slechte zaak. “Het zou niet om de kwantiteit, de impact factor en het aantal citaties moeten gaan, maar om de inhoudelijke relevantie. In het adviesrapport Onderzoek waar je beter van wordt van de Gezondheidsraad aan de minister van VWS pleiten we (Looijenga maakte onderdeel uit van de commissie, red.) ervoor onderzoekers meer te beoordelen op de wijze waar- op zij onderzoeksbevindingen verder


‘Veel publicaties worden amper gelezen’


brengen naar een relevante partij, zoals wetenschappers, beleidsmakers, profes- sionals of maatschappelijk belangheb- benden.” Vuik: “Dat is natuurlijk lastiger meetbaar, maar ik hoop dat beoorde- laars breder gaan kijken. Wat levert een onderzoek echt op? Maar ook: hoe is het opgezet? Wat heeft iemand ervan geleerd?” Looijenga vindt dat een goede sug-


gestie: “Als ik hoor dat een PhD geen cursus mag volgen omdat die ten koste gaat van onderzoekstijd, dan gaat er iets niet goed. We moeten niet uit het oog verliezen dat een PhD-traject óók een opleidingstraject is.”


<


Mentale klachten Na de TU Delft heeft de Universiteit


Utrecht recent een promovendi- psycholoog aangesteld. Promovendi Netwerk Nederland is er blij mee. “Wij vinden dat elke universiteit zo’n psycholoog zou moeten hebben”, zegt bestuurslid Vuik. “Mentale klachten komen verhoudingsgewijs veel voor onder promovendi. Pro- moveren gaat gepaard met druk en stress. De verwachtingen zijn hoog. Van de buitenwereld, van de bege- leider en van jezelf. Je wilt niet falen. Bovendien is het lastig om werk en privé te scheiden, want onderzoeks- werk is nooit af.” Looijenga heeft zijn twijfels over de


promovendi-psycholoog. “We moe- ten ook niet alles pathologiseren. Als PhD zoek je de grens op. Het is een proces met ups en downs. Daar- bij is goede begeleiding cruciaal, want jonge mensen zijn kwetsbaar. Als promotor kun je geen resultaat eisen zonder te investeren.” Vuik: “Of je mentale klachten ontwikkelt, hangt denk ik inderdaad erg af van de kwaliteit van de begeleiding. Zelf kan ik altijd aankloppen bij mijn begeleiders, maar bij het PNN horen we ook verhalen van promovendi die niet goed worden begeleid. Soms kent de promotor een promovendus amper.” Of er een verband is tussen de hoeveelheid promoties en de kwaliteit van de begeleiding durft Vuik niet te zeggen. “Maar er zijn promotoren die tientallen mensen begeleiden, dan zul je ongetwijfeld minder individuele aandacht krijgen.”


<


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92  |  Page 93  |  Page 94  |  Page 95  |  Page 96  |  Page 97  |  Page 98  |  Page 99  |  Page 100