014 Interview
praat gewoon over seks. De zorgprofessional kan aangeven dat veel mensen in een vergelijkbare situatie als de patiënt seksuele moeilijkheden ervaren en vragen of dat ook voor hem of haar geldt, eventueel doorvragen om welke moeilijk- heid het precies gaat en vervolgens doorverwij- zen.”
Doe maar normaal Ellen Laan is hoofd van de afdeling seksuologie en psychosomatische obstetrie en gynaecologie in het Amsterdam UMC, locatie AMC, waar ze patiënten met complexe seksuele problematiek zien. Daarnaast is Laan dus hoogleraar, aan de UvA, sinds twee jaar. Het aanbod om hoogleraar te worden, kreeg ze al eerder, maar twee jaar lang hield ze de boot af. De reden daarvoor voert terug naar haar jeugd. Ze komt uit een katholiek middenstandsgezin. Haar ouders hadden een kapperszaak, waar ook tabak en tijdschriften werden verkocht. “Als kinderen hielpen we mee in de zaak. Stude- ren, dat was een andere wereld. Dat was voor ons niet weggelegd. ‘Doe maar normaal’, werd ons meegegeven in de opvoeding. Mijn ouders hadden alleen de lagere school gedaan.” Maar Laan was een boekenwurm. Ze ging drie keer per week naar de bibliotheek en las alles wat los en vast zat. “Dat maakte me tot een buitenbeen- tje, ook op school, waar ik het als slimste van de klas moest ontgelden. Ik werd erg gepest, wat me onzeker maakte. Kennelijk was er iets mis met me.” Door dat verleden heeft Laan lange tijd een
ambivalente relatie gehad met ergens goed in zijn. “Toen ik gevraagd werd om die leerstoel te bekleden, worstelde ik daar ook mee. Ben ik wel goed genoeg? Een stemmetje in mijn hoofd zei: denk maar niet dat je wat voorstelt.” En dan te bedenken dat ze cum laude afstudeerde, cum laude promoveerde en al tal van publicaties in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrif- ten op haar naam had staan. “Ook al ben je succesvol, als je niet uit een academisch milieu komt, heb je altijd het gevoel dat je een keer door de mand gaat vallen.” Inmiddels is die onzekerheid flink afgeno-
men. “Vreemd genoeg vooral door de diagnose borstkanker, die ik in 2016 kreeg. Een heftige periode met een operatie, chemotherapie en bestraling, maar ook een periode waarin ik leerde relativeren en erachter kwam dat er veel mensen zijn die echt om me geven. Dat heeft me zekerder gemaakt.”
Wat in de periode van twijfel over de leerstoel ook meespeelde, was of ze wel in staat zou zijn om onderzoeksgeld binnen te halen. “Iets wat van een hoogleraar verwacht wordt, maar wat in dit vakgebied heel moeilijk is. Vooral klinisch
CURRICULUM VITAE
Ellen Laan (1962)
geboren in Abbekerk 1982-1988
psychologie, Universiteit van Amsterdam 1988-1989
psycholoog bij Stichting Drugshulpverlening Amsterdam 1989-1994
promotieonderzoek,
Universiteit van Amsterdam 1995-2000
NAW research fellow (post-doc), afdeling
psychologie, Universiteit van Amsterdam 1998-2002
universitair docent, afdeling psychologie, Universiteit van Amsterdam 2002-2005
universitair hoofddocent, afdeling psychologie,
Universiteit van Amsterdam 2005-heden
onderzoeker en seksuoloog NVVS, afdeling seksuologie en psychosomatische
obstetrie en gynaecologie, Amsterdam UMC, locatie AMC 2011-2012
president van de
International Academy of Sex Research 2012
eredoctoraat Katholieke Universiteit Leuven 2016-heden
hoogleraar biopsychosociale determinante van seksuele gezondheid, Universiteit van Amsterdam 2017-heden
hoofd van de afdeling
seksuologie en psycho- somatische obstetrie en
gynaecologie, Amsterdam UMC, locatie AMC
seksuologische vraagstellingen lijken onfinan- cierbaar. Kennelijk denkt men dat seksualiteit zo’n populair onderwerp is dat het met de fun- ding wel goed zit, maar het tegendeel is waar. We hebben zo goed als geen funding. Eind vorig jaar hebben we een onderzoeksaanvraag inge- diend om onze zorg te evalueren. We willen aan- tonen dat de zorg die we bieden evidence based is, maar de aanvraag werd niet gehonoreerd.” Wel is Laan in samenwerking met seksuologen uit het LUMC en Maastricht UMC+ recent een studie gestart (
gripstudie.nl) waarin zij de effec- tiviteit gaan onderzoeken van groepsbehande- ling voor vrouwen met pijn bij het vrijen. “Dat doen we zonder geld. Seksuologen zijn bevlogen idealisten. Voor de reiskosten van de proefper- sonen spreken we zelfs de budgetten aan die we verdienen met het geven van onderwijs.” Niet alleen voor seksuologisch wetenschap-
pelijk onderzoek, maar ook voor patiëntenzorg zijn de financiële middelen beperkt. Het team waar Laan leiding aan geeft, bestaat uit vijf seksuologen, samen goed voor 2,6 fte, waarbij Laan zelf de enige met een fulltime-aanstelling is. “We hebben gelukkig enthousiaste aniossen, aiossen en anderen, maar dat is niet genoeg om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. De wachtlijsten zijn veel langer dan het ziekenhuis en de minister graag zien.” En dan wordt een deel van de zorg die ze leveren ook nog niet eens vergoed. “We werken met somatische DBC’s, wat betekent dat alleen de seksuologen die medisch specialist zijn, kunnen declareren. De meesten van ons hebben echter een achtergrond als gz-psycholoog, en psychologen mogen deze DBC’s niet openen, wat betekent dat we de mees- te zorg dus niet kunnen declareren.” Hoe wordt die zorg dan bekostigd? “Door het ziekenhuis. De raad van bestuur vindt het belangrijk dat we deze zorg leveren.” Die urgentie mist Laan bij zorgverzekeraars
en overheid. “Als je hun beleid ziet, dan lijkt het alsof seksuele problemen luxeproblemen zijn. Vanuit de basisverzekering wordt een behan- deling voor enkelvoudige seksuele disfuncties door de seksuoloog niet vergoed. Bij somatische comorbiditeit wordt behandeling door medisch specialisten wel vergoed, maar de meesten van hen hebben niet de tweejarige postacademi- sche opleiding tot seksuoloog NVVS gevolgd en zijn dus niet deskundig op dit gebied. In de ggz komen seksuele problemen die samengaan met een andere psychische stoornis of gerelateerd zijn aan een seksueel trauma voor vergoeding in aanmerking, maar ook ggz-behandelaren zijn zelden deskundig.” Laan ziet dat dit alles ertoe leidt dat patiënten de weg naar zorg niet makke- lijk vinden. “Waardoor problemen verergeren. In onze polikliniek hebben mensen die zich melden met seksuele en vulvaire pijn gemiddeld
<
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92