search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Zijn de thuiszorgmedewerkers ‘te nauw betrokken’ bij de patiënt, zoals deze huisarts meent? En wat is eigenlijk ‘professionele betrokkenheid’? Lastige, maar ook zeer relevante vragen. Betrokkenheid, dat is empathie,


nabijheid. Daartegenover staat af- stand, objectiviteit, de koele blik. Beide zijn nodig voor goede zorgverlening. Afstand om te observeren, te registre- ren en zakelijk diagnose en zorg vast te stellen. Nabijheid is nodig om te begrijpen wat ziekte, behandeling en verzorging voor deze patiënt betekenen en hoe daar het best op ingespeeld kan worden. Afstand en nabijheid moeten in balans zijn. Te veel afstand maakt de zorg koud en niet afgestemd op de patiënt. Te veel nabijheid maakt dat een hulpverlener overspoeld raakt door het leed van de patiënt en de vak- inhoudelijke kant van de zorg uit het oog verliest.


Hoe realiseer je een goede balans tus- sen distantie en nabijheid? Dat vraagt zelfreflectie van de hulpverlener, plus toetsing in de relatie tot patiënten en tot vakgenoten. Makkelijker gezegd dan gedaan. Heb ik genoeg oog voor de eigenheid van deze patiënt? Zonder over mijn eigen grenzen te gaan? En blijf ik ook vakinhoudelijk goed bezig? Een goede balans ligt niet vast maar is dynamisch. In balans komen en blijven vereist flexibiliteit in relatie tot behoeften van patiënten, de situatie en draagkracht van hulpverleners. Er is niet één correcte balans die we kunnen definiëren. In deze casus denken huisarts en


thuiszorgmedewerkers verschillend over wat goede zorg is. Uit de tekst is niet op te maken wat precies het me- ningsverschil was. Wellicht is wat de arts niet-professionele betrokkenheid noemt, voor de thuiszorg juist goede


zorg. Daarover zal – zeker als er irrita- tie ontstaat – gepraat moeten worden. Daar zit de oplossing. Hoe gaat zo’n gesprek? Met louter


algemene termen als distantie, nabij- heid en professionaliteit komen we er niet. Men zal elkaar concreet moeten uitleggen wáárom men iets al dan niet ‘relevant’ acht en waarom men al dan niet een morfinepomp wil. Wel- licht leed de patiënt in de ogen van de thuiszorgmedewerkers meer dan de huisarts dacht. In dat gesprek had men elkaar moeten vinden. En misschien kan het dan legitiem lijken een mor- finepomp te plaatsen om een andere – dan strikt medische – reden, of kan men elkaar vinden in een andere bena- dering. Door iemand als ‘onprofessio- neel’ te zien, diskwalificeer je de ander en stopt het gesprek.


Lieke van der Scheer is filosoof/ethicus


aansluiten van een morfinepomp ken- nelijk niet plaatsen gezien haar beeld van de ziektetoestand van patiënt. Om een beslissing te kunnen nemen, heeft zij meer informatie nodig van de verpleegkundigen, over bijvoorbeeld hun observatie van de pijn en het lijden van patiënt als ook de beleving van de familie. Hierbij zal zij haar twijfels aan de noodzaak voor een morfinepomp in alle openheid moeten bespreken, zon- der de professionaliteit van de verpleeg- kundigen in twijfel te trekken. Als de arts ook na het gesprek met de


verpleegkundigen niet overtuigd is van de noodzaak van de morfinepomp, doet zij er verstandig aan met de wettelijke vertegenwoordiger van de inmiddels niet meer aanspreekbare patiënt te spreken over de wens van de familie. En hierbij uitleg te geven over haar vi- sie. Verder kan het zinvol en zorgvuldig zijn om de patiënt zelf nog te zien, ook al is er geen communicatie mogelijk.


In het algemeen geldt dat een arts die vermoedt dat een verpleegkundige te weinig afstand bewaart tot een patiënt of de familie, altijd dit vermoeden moet toetsen. In het belang van de goede zorg, maar ook om te voorkomen dat ruis in de relatie met de verpleegkun- dige ontstaat én dat deze doorwerkt in de communicatie met de patiënt en/of de familie. Of de arts hier uiteindelijk terecht


Annemarie Smilde: De arts moet


voorkomen dat er ruis ontstaat


Jurist


heeft besloten tot het installeren van een morfinepomp is moeilijk te zeggen. De wijze waarop zij tot deze beslissing is gekomen, had in elk geval beter gekund.


* Op artsenauto.nl/morfinepomp kunt u lezen wat volgens artikel 2 Wkkgz onder goede zorg wordt verstaan.


Annemarie Smilde is senior specialist gezondheidsrecht bij VvAA


ArtsenAuto september 2016


029


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85  |  Page 86  |  Page 87  |  Page 88  |  Page 89  |  Page 90  |  Page 91  |  Page 92