18
Klinkt logisch toch? Niet helemaal, vol- gens bijvoorbeeld brigadegeneraal b.d. Hans Damen. Hij twitterde: ‘Nederland dienen, nu met het testen op corona. Geweldig dat militairen dit weer doen. Maar Defensie is geen duizenddingen- doekje. Als een opleiding van een dag volstaat om een test af te nemen, kun je er ook werkloos personeel van Schiphol of KLM voor inzetten.’ Touché, zou je zeggen. En Damen was niet de enige die hier zo over dacht. Meer in het algemeen vonden heel wat criticasters dat dit soort ad-hocbijstand het alleen maar lastiger maakte om de uitgeklede krijgsmacht weer structureel op de rails te krijgen.
Een roerig verledeng verleden Hoog tijd om de krijgsmacht-als-ma- nusje-van-allesdiscussie in een breder perspectief te plaatsen. Nieuw is deze discussie natuurlijk allesbehalve. In feite gaat het hier om de aloude kwestie van vraag en aanbod: voert de krijgs- macht binnenlandse bijstand uit omdat het nu eenmaal moet? Of omdat alléén de krijgsmacht deze bijstand kan en wil leveren – en zichzelf daarbij gretig ‘in de aanbieding’ doet?
Tot ver in de twintigste eeuw sprong qua militaire ondersteuning van burger- autoriteiten vooral de ordehandhaving in het oog. Met enige regelmaat grepen militairen in bij onlusten. Dit was ook wel begrijpelijk. Zeker op het platteland
en langs de landsgrenzen was de politie zwaar onderbemand. Vaak moest een eenzame veldwachter een hele streek bedienen. Rond 1850 kenden de steden een gemiddelde van een agent op drieduizend inwoners. Tegelijk was in zowat elke streek of grotere stad wel een kazerne of legerplaats te vinden. Dus veegden cavaleristen, infanteristen en marechaussees regelmatig met sabel en geweer onrustige straten schoon. Kwestie van beschikbaarheid.
Berucht waren bijvoorbeeld de rellen die veelvuldig de hoofdstad teisterden, zoals het Kermisoproer (1876), het Palingoproer (1886) en het Aardappeloproer (1917). Huzaren char- geerden in volle galop over de grachten. Grenadiers vuurden in gelid salvo’s af op de barricades. Subtiel was het alle- maal niet. Schotwonden in de rug wa- ren niet ongebruikelijk. Al met al vielen er vele honderden doden en gewonden. In 1917 werden in de Amsterdamse parken mitrailleurs in stelling gebracht, voor het geval de burgers nog niet snap- ten dat het menens was.
De ordetaak bekoorde het Ministerie van Oorlog echter niet. Waren de dienstplichtigen bijvoorbeeld wel te ver- trouwen? De muiterij op de Harskamp (1918) stelde de hoge heren in Den Haag in elk geval niet gerust. Sowieso begon de overheid begin twintigste eeuw de verbrokkelde politiemacht te professionaliseren en tot op zekere
hoogte te militariseren. Zo kreeg de politie bijvoorbeeld de beschikking over karabijnen en pantserauto’s. Langzaam maar zeker greep de overheid sneller naar de politie dan naar militairen bij gewelddadige ordehandhaving. Deze lijn werd na de Tweede Wereldoorlog doorgetrokken. De Mobiele Eenheid zag er bijvoorbeeld steeds ‘martialer’ uit en de arrestatieteams vloeiden samen met de antiterreureenheden van de krijgsmacht in de Dienst Speciale Interventies (DSI).
Genoeg te doen Intussen bleef de krijgsmacht op heel wat terreinen wel degelijk aantrekkelijk als duizenddingendoekje voor politiek en maatschappij (nog los van het feit dat militairen in de koloniën veel po- litietaken uitvoerden). De krijgsmacht fungeerde vooral als strategische
‘Ad-hoc- bij stand maakt het lastig om de krij gsmacht structureel op de rails te krij gen’
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76