12
Ik had een engeltje op mijn schouder
Jim Stegenga (85) Missie: Nieuw-Guinea (1960-1962) Rang/functie: sergeant/ groepscommandant
Jim Stegenga is na zij n dienstplicht bij de landmacht beroepsmilitair geworden en in 1996 met FLO gegaan. In 1960 ging hij vol overtuiging naar Nieuw-Guinea. Hij meldde zich vrij willig aan omdat hij het belangrij k vond dat het land van de Papoea’s niet in handen zou vallen van Soekarno. Hij had willen blij ven tot het einde, maar mocht helaas niet bij tekenen. Stegenga heeft de gebeurtenissen niet helemaal scherp meer op het netvlies, maar traumatisch was het wel voor hem.
‘Ik heb een goede en rustige tij d gehad in Kaimana. Twee keer werden we gewaarschuwd dat er Indonesische parachutisten geland waren. Dan moest ik met mij n groep op patrouille. Vaak waren deze infiltranten al verdwenen voordat wij er waren. In mij n herinnering waren het geron- selde mannen van de Indonesische eilanden, die niet echt achter hun missie stonden. Omdat ik er al bij na twee jaar zat, moest ik terug naar Nederland, maar ik had wat graag willen bij tekenen. Ik had het er naar mij n zin en ik
voelde me er thuis; ik ben geboren in Nederlands-Indië en de natuur en het klimaat voelden vertrouwd. Met tegenzin nam ik afscheid van mij n groep. Ik wees iemand aan die de Bren-mitrailleur over zou nemen. Het was een stoere, grote jongen die die klus goed kon klaren. Ik had er alle vertrouwen in. Eenmaal in Nederland hoorde ik dat tij dens een patrouille twee mannen waren omgekomen: de nieuwe luitenant en die jongen die de Bren bediende. De infiltranten wisten precies wie ze moesten pakken: de man die de leiding had en de man met het grote geschut. De dood van de jongen met de Bren greep me erg aan. Als ik was gebleven, was dit niet gebeurd, daarvan ben ik overtuigd. Ik wist hoe het werkte, wist hoe we ons
checkpoint
uit het zicht moesten verplaatsen. Bovendien had ik hem aangewezen om de Bren over te nemen. Ik ben de moeder van die omgekomen jongen gaan opzoeken. Ik vertelde dat haar zoon een goed militair was, stoer en betrouwbaar en een fij ne collega. Ze zei me dat ze dat fij n vond om te horen. Ze was echt dankbaar voor het gesprek. Ze zei dat ze zonder dit verhaal niet door had gekund. Dat was toen voor mij voldoende. Maar de laatste jaren komt deze geschiedenis steeds terug in mij n nachtmerries. Ik had zo graag willen weten hoe het die moeder verder was vergaan. Ik had een engeltje op mij n schouder dat ik thuis was toen deze aanval gebeurde, maar ik vraag me vaak af of het niet ten koste van die anderen is geweest.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76