‘Ik oefen veel, zodat – zodra de situatie ernaar is – ik direct uitgezonden kan worden. Al op jonge leeftijd ben ik gespot als talent voor speurwerk. Onder het mom van een spelletje moest ik een bal zoeken. Ik wilde er alles voor doen om mijn bal te krijgen en dat bleek een goed teken te zijn. Mijn buitdrift is groot en dat is een van de kenmerken van een goede speurhond. Toen ik begon bij Defensie werd ik gekoppeld aan mijn begeleider Barry. Voordat de officiële opleiding van 28 weken begon, hebben Barry en ik samen een kennismakingstraining gedaan. Hij vond mij direct te gek, dat zag ik wel. Ik moest even wennen. Ik was net weg uit mijn vertrouwde omgeving en nieuw binnen bij de luchtmacht. Maar het ijs was gelukkig snel gebroken. Ik wist dat ik een leuke tijd met hem zou gaan beleven. En dat heb ik goed ingeschat. We doen alles samen: oefenen in het buitenland, samen abseilen, meevliegen in de helikopter. In de weekenden ga ik altijd met hem mee naar huis. Bij zijn gezin is het altijd gezellig en kan ik ook uitrusten. Door de week blijf ik ’s avonds in de kennel. Barry zegt dat dat goed voor me is: dan is de overgang naar een missie niet zo groot. Voor ons geldt altijd: samen uit en samen thuis. Samen zijn wij een!’