Dossier
deze partners bijvoorbeeld besluiten tot economische repercussies. Met de deelname aan MINUSMA in Mali lieten we onze goede wil als partner zien én het hielp met het verkrijgen van een zetel in de VN-Veiligheidsraad. Mogelijk dat die zetel ons land ook economisch voordeel heeft opgeleverd. In 2018 waren we 170 miljoen euro kwijt aan onze deelname aan verschillende uitzendingen. We hebben het dan over additionele kosten: het geld dat je extra nodig hebt voor de missie ten opzichte van de vredesbedrijfsvoe- ring. Denk aan uitzendtoelagen voor personeel en bij- voorbeeld extra kerosine. Gerelateerd aan het huidige defensiebudget van 9 miljard euro is dit geen onover- komelijk bedrag. De vraag of Nederland wil meedoen aan een nieuwe missie is eerder een politieke dan een financiële. De duurste missie waaraan Nederland deelnam was van 2001–2010 in Afghanistan. Die missie heeft ons land in totaal ongeveer 3 miljard euro gekost. Een deel hiervan was voor bouwprojecten, wat ten goede kwam aan de Afghaanse economie. Amerika was in die periode overigens 3 biljoen dollar kwijt. De discussie over de kosten van een missie vind ik een lastige. Waarmee moet je het vergelijken? Bovendien vraagt ook niemand wat een rondje met de F1-auto van Max Verstappen kost.’
Robert Beeres
Robert Beeres (51) is hoogleraar defensie-economie aan de facul- teit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Aca- demie. Hij richt zich specifiek op onderzoek naar ‘defence capabili- ties, performance management en burden sharing’ binnen de NAVO en de EU.
13
Dieuwertje Kuijpers De politicoloog
Anders is alles voor niets geweest
Het politieke nut van een missie is volgens journalist en politicoloog Dieuwertje Kuijpers vrij simpel: Nederland wil een goede bondgenoot zijn. ‘Er is geen menukaart met missies waaruit we kunnen kiezen. Het Nederlandse veilig- heidsbeleid wordt bepaald door het belang dat wij hechten aan samenwerking binnen de NAVO, de VN en de EU. Daarbinnen hebben we een aantal bondgenoten waarmee we prettig samenwerken. Als zij ons vragen deel te nemen aan een missie, dan is Nederland sneller geneigd ja te zeggen. Soms spelen er ook belangen op andere beleids- terreinen mee. Frankrijk was niet blij met de verwerving van aandelen Air France-KLM door de Nederlandse staat. Overigens is er ook een redelijke kans dat de nieuwe onder- zeeboten niet bij het Franse bedrijf Naval worden aange- kocht. Als Frankrijk dan vraagt om bij te dragen in Mali, kun je op je vingers natellen dat Nederland dit honoreert, om weer in een goed blaadje te komen. Vervolgens moet de regering in eigen land steun verwerven. Dat leidt soms
tot complexe missies. Neem de Nederlandse deelname aan de uitzending naar Kunduz (Afghanistan). Voor de steun van GroenLinks moest de toenmalige regering vergaande concessies doen. Dat leverde een onwerkbaar mandaat op. In mijn promotieonderzoek heb ik gekeken naar de manier waarop landen reageren op verliezen tijdens missies. Regeringsvertegenwoordigers gaan negatiever over de uitzending praten, maar besluiten wel te escaleren en om meer militairen te sturen. Mogelijk om gezichtsverlies te voorkomen. “Anders is alles voor niets geweest”, zei een officier letterlijk in HP/De Tijd. Hij was in Mali geweest, de dodelijkste VN-missie tot nu toe. Soms lijkt het erop dat de Nederlandse krijgsmacht geen mensen heeft die strategisch nadenken over zaken als nut en noodzaak van een missie. Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat die er echt wel zijn. Er zit namelijk veel kennis en ervaring bij onderofficieren, maar die kennis vindt niet altijd zijn weg naar ‘boven’, richting de politiek die over een missie moet besluiten.’
Dieuwertje Kuijpers (35) promo- veerde aan de Vrij Universiteit. In haar proefschrift analyseert ze hoe Westerse democratieën electorale risico’s inschatten zodra zij geconfronteerd worden met verliezen tijdens militaire interventies. Nu is ze freelance onderzoeksjournalist en schrijft voor o.a. Follow the Money, De Groene Amsterdammer en Nieu- we Revu over defensie.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77