search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
12 De econoom De antropoloog


Nut van een missie? Wat een burgervraag!


‘Eigenlijk zijn de meeste militairen niet bezig met de vraag wat het nut is van de missie waaraan ze deelnemen. “Wat een burgervraag”, krijg ik vaak te horen. Ze willen datgene in de praktijk brengen waarvoor ze jaren hebben getraind. Ze zijn in eerste instantie vooral bezig met het persoonlijke nut, zoals iedere gemiddelde werknemer. Blijken de verwachtingen over de missie niet uit te komen, dan komt de vraag ‘waar dient het allemaal toe?’ sterk naar boven. Voor mijn onderzoek (zie bio) heb ik tachtig veteranen geïn- terviewd van de UNPROFOR-missie in Srebrenica en de ISAF-missie in Uruzgan. In beide gevallen blijkt dat als het mandaat te beperkt is en militairen niet mogen of kunnen ingrijpen, er gevoelens van onmacht ontstaan. Bijna automatisch komt dan de zingevingsvraag naar boven, terwijl die daarvoor niet relevant leek. Is die zingevings- vraag niet goed te beantwoorden, dan krijgen veteranen hier soms last van. In Uruzgan meenden militairen de taliban te moeten uitschakelen. Ze vonden het moeilijk dat collega’s sneuvelden voor een missie die in hun ogen een poppenkast leek. Overigens is er wel een groot verschil met Amerikaanse militairen. Die gaan vaak met een sterker moreel gekleurd vijandsbeeld de missie in. Nederlandse militairen hebben een veel realistischer kijk op de uitzen- ding, soms op het cynische af. Eigenlijk is die houding heel helpend, want je voorkomt zo teleurstellingen. Het zou ook helpen als de Nederlandse regering voorafgaand aan een missie duidelijker is over het nut ervan. De discussie over de waarom-vraag vindt meestal achteraf plaats. Ook een grotere betrokkenheid vanuit de samenleving zou helpen. In een land als Mozambique zag je na de burgeroorlog dat de strijders bijvoorbeeld door reinigingsrituelen en andere ceremonieën weer in de samenle- ving werden opgenomen. Dat werkt heel erg helend. In de Nederlandse context werkt die betrokkenheid het beste door gewoon te luisteren naar hun verhalen, zonder veteranen neer te zetten als slachtoffer of held.’


Missie in Afghanistan kostte drie miljard euro


Vanuit economisch perspectief hebben missies volgens hoogleraar Robert Beeres vooral indirect nut. ‘Voor arme landen als Bangladesh heeft de deelname aan een missie een economische betekenis, ze krijgen per uitgezonden militair een ver- goeding van de VN van ongeveer 1000 dollar per maand. Voor een rijk land als Nederland is dit niet van belang. We doen niet mee aan missies om er direct geld mee te verdienen. Het economisch nut van missies voor Nederland is vooral indirect. Nederland is een handelsland en heeft belang bij goede relaties met onze internationale partners. Als goede partner lever je dan ook jouw aandeel in missies. Doe je dat niet, dan kunnen


Tine Molendijk


Dit jaar promoveerde cultureel antropoloog Tine Molendijk (32) aan de Radboud Universiteit Nijmegen op haar interdisci- plinaire onderzoek naar ‘moral injury’. Momenteel werkt ze als universitair docent aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) en is zij projectleider en hoofdonderzoeker van een door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gefinancierd onderzoeks- project naar ‘moral injury’. Het Veteraneninstituut is een van de partners in dit onderzoek.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77