oorlogservaringen had ik ook pacifist kunnen worden, maar dat heb ik niet gedaan. Ik heb er toen heel bewust voor gekozen het kwaad actief en ook letterlijk te bestrijden.” Uiteindelijk zou Will in juli 1947 als marinier der tweede klasse geweerschutter scheep gaan naar Nederlands-Indië en daar begin augustus aankomen, onmid- dellijk na het einde van de eerste politionele actie.
“Na een periode van acclimatiseren volgde een eerste plaatsing in het dorpje Gedeg op Oost-Java. Al op de tweede dag daar hadden we vuur- contact met de tegenstander. Daarbij raakte mijn maatje Henk de Wilde zodanig gewond dat hij op 26 augus- tus zou overlijden. Ja, dan ben je bang, boos en koester je wraakgevoe- lens. Wat betreft dat laatste: die heb ik nooit gevoeld ten opzichte van de Indonesische burgerbevolking, maar wel voor peloppers en rampok- kers. Ik kan me goed voorstellen dat er vervolgens dan ook aan Neder- landse kant excessen voorkomen. Vanuit de comfortabele leunstoel kun je natuurlijk wel roepen dat dit niet mag, maar dan laat je zien dat je de situatie niet hebt begrepen. Overigens heb ik geen begrip voor ontsporingen van geweld waarvan willekeurige burgers het slachtoffer werden. Dat valt nooit goed te praten. Immers, wat mensen wel eens vergeten, is dat er, behalve een dekolonisatieoorlog tussen de nieuwe Republik Indonesia en Nederland, tegelijkertijd ook een hele serie onderlinge conflicten werd uitgevochten. Die gingen niet zelden over de rug van de eigen burgerbevolking. Juist die mensen waren heel blij met onze aanwezig- heid omdat we rust en stabiliteit brachten. Des te wranger als juist zij het slachtoffer van ontsporend Nederlands geweld werden.”
Afwikkeling
Uiteindelijk volgde, onder zware internationale druk, eind december 1949 de soevereiniteitsoverdracht. Een spoedige thuisreis zat er voor Will echter niet in. “Nee, ik kreeg daarna een administratieve functie op het ministerie van Marine in Batavia. Het was de bedoeling dat we zouden assisteren bij de afwikkeling en de overdracht aan de Indonesiërs. Op zich was dat best een rare situatie. We werden gelegerd op kazerne Weltevre-
De vernielde Waalbrug bij Nijmegen in mei 1940. Deze brug bij Nijmegen werd op 10 mei 1940 opgeblazen vlak voordat Duitse troepen de brug konden bereiken. Foto:
https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat
den, hadden voortdurend contact met de voormalige tegenstander en toch leidde dat niet tot grote spanningen.” Uiteindelijk zou Will in december 1950 terugkeren naar Nederland om vervolgens in 1952 de dienst te ver- laten. “Ja, na terugkeer in Nederland waren ze nog wel zo slim om alle tij- delijke bevorderingen terug te draaien. Ik was in Indië bevorderd tot tijdelijk korporaal, maar die pret duurde dus niet lang.” Terug in Nederland overkwam ook Will datgene wat veel sobats volgens hem herkennen. “Je vindt nauwelijks gehoor voor je verhalen en emoties, er heerst onbegrip en op een gege- ven moment ga je zelf zwijgen over Indië. Dat heb ik ook gedaan. Pas na 1990 begon er langzaam begrip te ontstaan en kwam de dialoog tussen de samenleving en haar Indiëgangers op gang. Pas toen kwam er ook aan- dacht voor al die ex-militairen die zitten met een knoop die ze zélf niet kunnen ontwarren. Ja, zo omschrijf ik doorgaans PTSS. En zonder dat ik daarvan nu zelf last heb, word ook ik ’s nachts wel eens wakker. Wie niet, zou ik willen zeggen.”
Hij vervolgt: “Heel bijzonder was de terugkeerreis die mijn vrouw en ik in 1998 hebben gemaakt. Door de gesprekken met meereizende vete- ranen werd er plotseling ook voor haar veel meer duidelijk. We hebben toen mijn plaatsingen min of meer overgedaan – we hebben mijn Indi- sche geschiedenis nagereisd. Een van de meest bijzondere momenten was toen ik voor een klas Indonesische middelbare scholieren een gastles mocht geven over wat zich tussen 1945 en 1950 had afgespeeld. Ik heb toen geen gevoel van vijandschap
ondervonden, op geen enkel moment trouwens. Integendeel, iedereen was buitengewoon hartelijk. Ik heb toen, vergelijkbaar met de gastlessen die ik ook in Nederland geef, weer eens dui- delijk ervaren hoe belangrijk het is dat je als veteraan zélf je verhaal vertelt. Als je dat namelijk niet doet, gaat er een hele geschiedenis verloren.”
Zinloos Will concludeert: “Als ik nu terug-
kijk op die jaren, dan zijn heel veel Nederlandse militairen vol idealisti- sche motieven vertrokken naar Nederlands-Indië, om eenmaal ter plekke vooral te worden ingezet als knechtjes van de suikerberen. Ja, zo noemden we ook toen al de rijke en machtige plantage-eigenaren van wie wij, met onze inzet, de economi- sche belangen moesten veiligstellen. De eerste politionele actie had als codenaam operatie Product en wat mij betreft zegt dat genoeg. Uiteinde- lijk ging het de hogere niveaus om heel andere dingen dan orde en vrede brengen. Dat maakt voor mij het omkomen van die ruim 6200 Nederlandse militairen, onder wie ook 9 uit mijn huidige woonplaats Veenendaal, goeddeels zinloos. Meer precies gezegd: de eersten zijn nog wel voor een idealistisch en recht- vaardig doel gesneuveld. Dat ging namelijk om de bevrijding van de Nederlandse krijgs- en burgergevan- genen en grote aantallen Chinezen om hen vervolgens te beschermen tegen de agressie en moordlust van bendes nationalistische Indonesi- sche jongeren. Maar daarna? Zeker in de latere jaren waren we toch vooral loopjongens in dienst van het economisch belang.”
APRIL 2015 41
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65