Ook de jacht op overloper Poncke Princen is een onderwerp dat bij mij is blijven hangen. Praten of schrijven over deze berichten deden we niet.”
Operatie Kraai
om simpele berichten, nauwelijks geheim of zeer geheim. Ik kan me nog een uitgaand vertrouwelijk bericht herinneren uit de beginperiode over een grote bende. De laatste bende die zich had overgegeven. Dat bericht ging over wat ze bij die bende aan hadden aangetroffen, zelfgemaakte mortieren en uitgeboorde wind- buksen. Dat soort dingen.” Daarna werd Klop overgeplaatst naar de codekamer van het algemeen hoofdkwartier op Batavia. “Toen kreeg ik andere berichten onder ogen. Toen ik er pas zat, moest er een bericht weg van de legercomman- dant, generaal Spoor. Ik zat op zon- dagmiddag in de codekamer en het was rustig. Generaal Spoor lag over- hoop met de commandant van West- Java, generaal-majoor Dürst Britt. Die moest het commando overdragen aan een generaal van het KNIL. Vol- gens Spoor traineerde Dürst Britt die overdracht en daar was hij boos over. Spoor stuurde daarom een zeer dringend, zeer geheim telegram waarin stond dat als Dürst Britt het commando dinsdagmiddag niet had overgedragen, Spoor niet zou schro- men om disciplinaire maatregelen te nemen of iets in die geest.” Tijdens zijn tijd in Batavia werd de veteraan acht maanden uitgeleend aan de Legercodedienst.”Daar zat ik
samen met onder anderen de crypto- analisten, die vijandelijke codes moesten breken. Maar zij hadden niet veel te doen. Ik was er verant- woordelijk voor de sleutelbladen van de Hagelin-machines.”
Codekamer
De veteraan legt uit hoe het code- verkeer in zijn werk ging. “Alle berichten kwamen binnen of werden verzonden via het berichtenkan- toor. De codekamer had alleen daar rechtstreeks contact mee, voor inko- mende en uitgaande telegrammen die geklasseerd waren. Wij zaten helemaal afgeschermd, er was een luikje en een deur die alleen wij gebruikten.” Tijdens zijn diensten op de code- kamer in Batavia kreeg Klop allerlei berichten onder ogen: “Dat ging over kampongs die gesweept waren of over een kamponghoofd dat door te TNI was vermoord omdat hij zich te veel met de Nederlanders inliet. Of van onze inlichtingengroepen over figuren die steeds een andere naam aannamen. Dan ging het bericht over die, alias die, alias die, et cetera. De inzet van een compagnie van het Papoeabataljon op Java gaf nogal wat deining omdat zij tot kannibalisme overgingen en met de meeste spoed terug moesten naar Nieuw-Guinea.
Rondom belangrijke gebeurtenissen in Indië werd het berichtenverkeer sterk geïntensiveerd. “Ik weet nog dat ik op zondag 5 december 1948 op de codekamer zat met een luitenant en er was geen fluit te doen. Hij zei dat hij moest blijven, maar dat ik wel even in de onderoficiersmess kon gaan zitten. Hij zou me bellen als het nodig was. Ik zat een brief naar huis te schrijven toen de telefoon ging: ik moest onmiddellijk terugkomen, want er was ineens ontzettend veel werk. Dat was in de aanloop naar de tweede politionele actie, operatie Kraai. Er waren voor alle territoriaal commandanten telegrammen met aanwijzingen en wijzigingen voor de op handen zijnde operatie. Informa- tie over bataljonsverplaatsingen en vliegtuigen. Er stonden geen tijds- aanduidingen bij, maar ik kon er wel uit opmaken dat het eraan zat te komen.” Ook rond het staakt-het- vuren in augustus 1949 en de soeve- reiniteitsoverdracht bereikte het codeverkeer een piek. “En bijvoor- beeld de kwestie Westerling, daar hebben we veel berichtenverkeer over gehad van Bandoeng naar Bata- via. Als het heel druk was, draaiden we twee diensten per dag.” Op 4 maart 1950 schreef Klop naar huis: ‘Hier is dan weer het zondagse briefje. Het schrijven had ik eerst willen uitstellen tot vanavond omdat ik dan dienst op de codekamer heb. Maar deze zondagavond zal het niet zoals gewoonlijk een slappe boel zijn, want we hebben het de laatste dagen opeens geweldig druk gekre- gen, allemaal naar Hollandia. Er was een telegram bij van veertig delen. Dat was nog nooit voorgekomen zo lang de codekamer bestaat.’ Hij legt uit dat een telegram uit niet meer dan honderd groepen mocht bestaan van vijf letters. “Een telegram in veertig delen wilde zeggen dat het evenveel is als veertig normale tele- grammen van maximaal honderd groepen. En je hebt met twee man een uur nodig voor één deel. Om het te coderen en te decoderen.” Op 18 mei 1950 zat de tijd voor de veteraan in Indië erop en keerde hij terug met de Waterman.
APRIL 2015 11
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65