maar zinnig geheim’ Niet altijd geheim
Bij de Nederlandse speciale eenheden wordt naast het in de Tweede Wereldoorlog al opgerichte Korps Commando- troepen (KCT) in Roosendaal, al snel gedacht aan de Bij- zondere Bijstandseenheid (BBE) van het Korps Mariniers, dat opgericht is na de gijzeling van Israëlische sporters op de Olympische Spelen in 1972 door Palestijnse terroris- ten. Daarnaast waren er lange tijd twee eenheden van de marine die wel Special Forces-operaties uitvoerden, maar niet die naam hadden: het zogeheten Mountain Leader- peloton en een eenheid van duikers, de 7 troop NL SBS, die onderdeel uitmaakte van de Engelse duikeenheid. In 2013 zijn deze eenheden samengevoegd tot de Maritime Special Forces (MARSOF), een eenheid van mariniers die nu de totale capaciteit aan speciale eenheden van de marine vormt.
Om tot de Special Forces te behoren, moet een uiterst zware opleiding voltooid worden waarbij tachtig procent van degenen die eraan beginnen, afvalt. Ook hierbij is geheimhouding van belang. “In de opleiding krijg je vaak opdrachten waarbij je niet gezien mag worden. Sommige cursisten kunnen de neiging hebben om toch even contact met een boer te leggen om bijvoorbeeld iets te eten. Word je daarbij gepakt, dan word je zonder pardon van de oplei- ding afgegooid. Ook als je zoiets na bijna negen maanden opleiding drie dagen voor het eind doet. Want dan ben je in de toekomst een potentieel gevaar voor je team.” In zijn huidige functie van Hoofd Joint Speciale Opera- ties, onderdeel van de Directie Operaties van de Defen- siestaf, is De Jong verantwoordelijk voor de inzet van Special Forces. Hij wil een belangrijk misverstand weg- nemen: de Special Forces houden zich niet alleen bezig met geheime operaties. “Ze doen speciale operaties en die kunnen geheim zijn, maar dat hoeft niet. Task Force 55 in Afghanistan en de huidige VN-operatie MINUSMA in Mali zijn in feite niet-geheime operaties, die door de Kamer goedgekeurd zijn. Daarbinnen kan het wel zo zijn dat bepaalde activiteiten tijdelijk en plaatselijk geheim zijn. Maar dat heeft alles te maken met het bevorderen van het succes van de missie, als je bijvoorbeeld een stra- tegisch doel wil uitschakelen of informatie nodig hebt. Overigens geldt dat voor alle militaire operaties, ook voor conventionele eenheden. Geheimhouding is niet iets specifieks voor de Special Forces.”
Osama bin Laden Voor het feit dat Special Forces wel altijd geassocieerd
worden met geheime operaties, heeft De Jong een voor de hand liggende verklaring. “Het beeld wordt bepaald door de Hollywoodfilms die vaak over de inzet van Ameri- kaanse Special Forces gaan. Dus bijvoorbeeld zo’n missie om Osama bin Laden uit te schakelen. Maar als je kijkt wat de ontwikkelingen zijn op het gebied van de inzet van Special Forces, ook internationaal, dan is military
assistance inmiddels de grootste taak. Dat betekent dat je tijdelijk in een bepaald gebied, zoals in Afghanistan, een groep opleidt en traint om zelf het gevecht aan te gaan. Tegen de terroristen, de taliban of – in Afrika – Boko Haram.”
Daarbij gaat het vaak om de lange termijn, want het opbouwen van politie, leger en Special Forces kost nu eenmaal tijd. De Jong weet het uit eigen ervaring, want hij was in 2012 commandant van de Nederlandse politietrai- ningseenheid in het Afghaanse Kunduz. “Dat waren ove- rigens geen Special Forces want die zijn met name nodig als het in gevaarlijk gebied is met beperkte ondersteu- ning. Dan vormen zij de beste eenheid om het te doen: met weinig middelen een groter bereik hebben.”
‘We willen niet dat individuele militairen aan geheime missies gekoppeld worden, want vaak zijn bepaalde mensen niet blij met zo’n actie’
De niet altijd realistische beeldvorming van het werk van de Special Forces heeft zo zijn nadelen. “Men denkt al snel dat je gelijk met gevechtshandelingen te maken hebt. Het doden, de taliban uitschakelen, dat staat dan gelijk op het netvlies. Daar heb ik last van, want onze mensen zijn de best opgeleide van de krijgsmacht en die willen ingezet worden. En dan worden ze tegengehouden omdat men denkt dat ze alleen maar operaties met een hoog geweldsniveau willen doen. De missie in Mali laat zien dat dit niet zo is en ik ben ook heel blij dat we nu mensen in Irak hebben die daar eenheden aan het trainen zijn om het land zelf veilig te houden.”
Veiligheid personeel
Als de Special Forces een opdracht krijgen voor geheime operaties, is er sprake van een aangepaste procedure. “De procedure die doorlopen wordt, is dezelfde als bij andere missies, alleen niet via de Tweede Kamer, maar via een ministeriële kerngroep speciale operaties. Die bestaat nu uit minister-president Rutte, vicepremier Asscher, minis- ter van Defensie Hennis en minister van Buitenlandse Zaken Koenders. We maken een militair advies en gaan daarmee naar de minister van Defensie. Als zij akkoord is, gaat zij ermee naar de kerngroep en geven wij ant- woord op de vragen die daaruit voortkomen. Dan volgt het besluit en als dat positief is, dan gaan wij de missie
APRIL 2015 13
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65