search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
K


essing en Paulus werkten in 1942 als vliegtuigma- kers bij de MLD op de basis Morokrembangan


in Soerabaja. Kessing was belast met het onderhoud van de Catalina’s, de vliegboten van de MLD. “Begin 1942 werd deze basis door de Japan- ners gebombardeerd. Maart 1942 hebben we geprobeerd met een vrachtschip te ontsnappen naar Aus- tralië”, vertelt Kessing. “Halverwege werden we helaas ontdekt door een Japans verkenningsvliegtuig en door vier Japanse marineschepen naar Makassar opgebracht. Op 14 okto- ber 1942 zijn we daar met in totaal vijfhonderd Nederlandse en drie- honderd Engelse krijgsgevangenen met de Asama Maru I overgebracht naar het kamp Fukuoka 2 B op het eilandje Koyagi Shima in de baai van Nagasaki.”


Overleven


Kessing werd op Koyagi Shima als klinker aangesteld op de Mitsubishi scheepswerf. “In de vrieskou zonder warme werkkleding moest ik per dag 350 nagels van 7 tot 8 millimeter dik in metaal voor transportsche- pen slaan. November ’42 werd ik getroffen door een gebroken kabel en moest ik met een gebroken kaak een maand in een ziekenhuis in Nagasaki doorbrengen. Daarna werd ik ondergebracht in de ziekenboeg op het eiland. Er waren daar veel gevangenen met dysenterie opgeno- men. Behalve aan dysenterie stierven er op het eiland ook gevangenen aan longontsteking.” Volgens Kessing was het eten slecht. “’s Morgens een paar broodjes, ’s avonds een sardineblikje met rijst met lobak, komkommer in het zuur. Dat was niet erg voedzaam. Je zag de gevangenen zienderogen verma- geren. Ik woog na de capitulatie van Japan nog slechts 39 kilo. De dokter zei dat we sla moesten planten. Die plantjes werden bemest uit de beer- put met onze eigen stoelgang. In het begin wilde niemand daarom deze sla eten. Poep van mensen als mest? Later dachten wij: verdraaid nog aan toe, we moeten overleven, en hebben die sla toch maar gegeten. We slie- pen in zalen boven elkaar met zestig mensen. Dertig boven en dertig bene- den. We werden steeds armoediger. Op het laatst hadden we bijna geen kleren meer.”


Waarschuwing Op 8 augustus 1945 kwamen er door


Amerikaanse bommenwerpers uit- geworpen roodwitte pamfletten naar beneden op het eiland. “A4’tjes. Aan de witte kant stond Good morning, what a lovely morning. Aan de rode kant dreigend met dikke zwarte let- ters en drie uitroeptekens But tomor- row!!!”, vertelt Kessing. Twee dagen eerder had een B-29-bommenwerper, de Enola Gay met Paul Tibbets als piloot, de eerste atoombom op Hiroshima geworpen. 78.000 mensen kwamen daarbij om het leven. Japan had er nog niet op gereageerd. “Het kon niet anders of de Amerikanen wezen met hun pamfletten de gevan- genen erop dat om Japan tot overgave te dwingen er ook op Nagasaki een atoombom zou worden geworpen.” Kessing vervolgt: “Om half zes ’s morgens op 9 augustus ’45 wer- den we door luchtalarm gewekt. Er cirkelde, geëscorteerd door vier jagers, een B-29-bommenwerper boven Nagasaki. Ik riep naar meneer Harping, die later mijn zwager werd: ‘Rennen! Denk aan het pamflet!’ We waren de eersten die de door de gevangenen uitgegraven schuil- plaatsen tegen luchtaanvallen in de heuvels van Nagasaki bereikten. Sommige gevangenen bleven naar de vliegtuigen kijken. Het verbaast mij niet als zij straling hebben opge- lopen.”


Nieuw doelwit Het vreemde was dat niet Nagasaki,


maar Kokura het eerste doelwit was van piloot Charles Sweeney. Daar was veel oorlogsindustrie gevestigd. Het slechte zicht boven Kokura dwong hem uit te wijken naar Nagasaki als tweede doelwit. Omdat ook daar het zicht slecht was, gaf hij zijn bommenrichter Frederick Asworth opdracht op de voorstad Urakami te werpen. De bom viel om precies twee minuten voor elf van een hoogte van 496 meter op 3 mijl van Nagasaki. Het aantal slachtoffers bleef ‘beperkt’ tot 39.000 doden en 25.000 gewonden. “Wat wij merkten en zagen na het verlaten van de schuilplaatsen was verschrikkelijk. Godallemachtig! Een ontzaglijke klap werd gevolgd door een enorme luchtdruk. Alles begon te trillen zoals bij een aardbeving. Alles werd donker. De hele omge- ving was in één grote puinhoop ver-


anderd. Overal braken branden uit. De Mitsubishi werkplaats was ver- woest”, vertelt Kessing. “Onze ver- blijven waren gespaard. De fall-out, de radioactieve regen, viel gelukkig ver van ons vandaan.”


Drie dagen later maakte keizer Hiro- hito de capitulatie van Japan bekend. “De Amerikanen namen daarna het heft in handen. Ze begonnen met het bestrijden van mogelijk door ons opgelopen bestraling. We moesten ons poedelnaakt uitkleden. Alles wat we bezaten en aan hadden, werd ver- brand. We kregen een plons gloeiend heet water over ons heen. Wassen en nog eens wassen. Oren, neus, billen en daarna een plons koud water over ons hele lijf. We kregen een hand- doek toegeworpen en werden voor ontsmetting met DDT bespoten. We kregen een sigaret en moesten voor een laatste controle tien specialisten passeren.”


Goede tijden


“Daarna kregen we nieuwe Ameri- kaanse uniformen en braken er goede tijden aan voor ons krijgsgevangenen. Amerikaanse militairen van de Fiji- eilanden traden op als onze bevrij- ders. Amerikaans voedsel en sigaret-


‘Alles begon te trillen zoals bij een aardbeving’


ten vielen als manna uit de hemel. Amerikanen vlogen ons naar Manilla om aan te sterken. Daar verruilden we onze Amerikaanse uniformen voor die van onze marine. Van Manilla werden we overgebracht naar Makassar en bewaakten daar de haven. In 1946 waren we terug in Soerabaja. In 1948 werd ik gedemobi- liseerd. Max Paulus emigreerde naar Brazilië. Ik vertrok in 1958 met mijn gezin met de Sibajak naar Nederland. Mijn dochter Lydia Olivier-Kessing en Debby Paulus verenigden Max en mij nadat ze lazen dat de 85-jarige Nagasaki-veteraan Ron Scholte het Mobilisatie-Oorlogskruis was toege- kend (zie Checkpoint 8-2012, Agenda 8V03; red.). Wij hadden ook recht op een onderscheiding, zeiden zij. En zo geschiede het.”


JANUARI-FEBRUARI 2013 35


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64