Bewoners Bronbeek
MARINEMAN CHARLES NEFKENS BEVROOR AAN DEK
‘Bombardementen waren het ergste’
Door: Marleen Wegman Foto: Birgit de Roij
Ruim vijf jaar woonde en werkte Charles Nefkens (84) op torpedo- bootjager
Hr.Ms. Evertsen. Begin juli 1950 begon de jager in Soera- baja aan de terugreis naar Den Helder. “Dat dachten we. Maar we gingen bij Singapore niet rechtuit, maar rechtsaf, naar Korea.” Hij schudt met zijn hoofd als hij terugdenkt aan de missie in Korea. “We waren de eersten die daar kwamen. Vervolgens verzopen we bijna in de Gele Zee toen de Evertsen een rif raakte. En we waren de eersten die lagen te bombarderen.”
O
p zijn onderduikadres in het Groningse Warffum leerde hij in de oorlogs- jaren het kappersvak. Na
zijn aanmelding bij de marine na de oorlog werd hij dus barbier bij de marine. “Ik heb altijd gevaren. En als barbier op een torpedobootjager heb je altijd allerlei andere klusjes.”
Gevechtswacht
Hij toont een foto uit 1951, genomen voor de Koreaanse kust. Een jonge Nefkens staat als gevechtswacht op het dek, warm aangekleed, kopte- lefoon op met op de achtergrond een waterig zonnetje. “Het ziet er allemaal zo vredig uit.” Het was echter 35 graden onder nul toen de bombardementen op Wonsan begon- nen. “Dat was de allerergste tijd, die bombardementen. De USS Mis- souri schoot over ons heen, richting Wonsan. Via de koptelefoon kreeg ik orders van de brug. Ik stond als enige aan dek, met een onbeschermd gezicht. Die andere knapen zaten weggekropen en volledig ingepakt.” Hij vertelt hoe hij vanuit Wonsan mensen over het water zag vluch- ten. “Vanuit Wonsan kwam van alles aandrijven. Bijvoorbeeld een vrouwtje. Ze zat op een deur, met een kind in de armen. Ze dreef naar open zee, bij een temperatuur van 35 graden onder nul. En ze was niet alleen, het waren er veel meer.” Nef-
16
kens bevroor letterlijk. “Ik kon niet meer eten en drinken, want alles was bevroren. Toen we uit die hel kwa- men, ben ik onmiddellijk van boord gehaald en naar een dokter gestuurd. Toen ik weer bijkwam, had ik geen tanden en kiezen meer en was mijn hele lijf ingepakt. En daar heb ik nu nog de ellende en de ziektes van.” Nefkens geeft aan dat hij jarenlang problemen heeft gehad met de erva- ringen van Wonsan. “Lichamelijk en geestelijk. Jaren heb ik erover gedroomd. En ook nu heb ik het nog wel eens te kwaad. Zo nu en dan ben ik verschrikkelijk ziek. Niemand, zelfs de specialisten van het Haven- ziekenhuis in Rotterdam, weten waar het van komt.”
Contact Vier jaar geleden verhuisde hij naar
Bronbeek. “Thuis ging het niet meer, ik kwam de trap niet meer op.” Hij neemt niet actief deel aan herdenkin- gen op het landgoed. “Waarom wel? Ik heb er geen zin in. Er valt niets te herinneren hier. Je leeft en daar is alles mee gezegd.” Sinds kort heeft hij wel weer contact met zijn maat met wie hij jarenlang passagierde. “Hij was stoker/machi- neman en woont nu ook op Bron- beek. Terwijl ik op dat dek stond, was hij beneden in de machineka- mer. Hij heeft niets gezien, alleen gehoord.”
JANUARI-FEBRUARI 2013
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64