tief binnen de Vereniging van Waterbou- wers – vertelt dat de laatste jaren in ons land een enorme achterstand aan bag- gerwerk is ingehaald. Dat geldt voor een belangrijk deel ook voor het sanerings- baggeren, vervuilde bagger die naar speciaal daarvoor ingerichte depots moet worden afgevoerd. “Het grootste deel van ons werk bestaat nu uit on- derhoudsbaggeren, waarbij de bagger meestal schoon genoeg is om direct op het aangrenzende land te kunnen wor- den gedeponeerd of nuttig kan worden toegepast. Uitzondering daarop is door- gaans het baggeren in stedelijk gebied. Vaak is daar geen ruimte en moet de bagger worden afgevoerd naar stortlo- caties. Bovendien is de bagger in stede- lijk gebied ook nog te vervuild, inclusief fietsen, puin en andere zaken die men- sen kennelijk gewend zijn in het water te gooien. Elk stedelijk project is voor ons weer een nieuwe uitdaging omdat geen enkele situatie hetzelfde is en er steeds weer ander materieel moet wor- den ingezet. En daar waar het materieel niet toereikend blijkt, verzinnen we weer nieuwe toepassingsmogelijkheden.”
Overigens wordt door verschillende be- trokken partijen steeds meer ingezet op hergebruik van baggerspecie als bouw- stof, zoals bijvoorbeeld bij het water- schap Noorderzijlvest waar ingedroogde bagger uit het Damsterdiep wordt aan- gewend bij het verbreden en ophogen van een dijk.
BAGGER IN STEDELIJK GEBIED IS VERVUILD MET FIETSEN, PUIN EN ANDERE ZAKEN DIE MENSEN IN HET WATER GOOIEN
Flora- en Faunawet Is door de relatief slechte bereikbaar- heid baggeren in stedelijk gebied vaak een intensieve klus en dus ook relatief duur, in het buitengebied heeft Verboon weer met andere problemen te maken. Dat betreft voornamelijk de Flora- en Faunawet die het deponeren van bag- ger op het land vaak onmogelijk maakt omdat in de periode van half maart tot half juli broedende weidevogels niet ver-
stoord mogen worden. Verboon: “Dat betekent dus een behoorlijke beper- king in onze bedrijfsvoering in die peri- ode, maar vaak proberen wij met de op- drachtgever mee te denken en bieden wij maatregelen aan waardoor die ver- storing zoveel mogelijk kan worden be- perkt. Soms is men daar gevoelig voor.”
Baggertechnieken
De (kleinschalige) baggertechnieken waar de middelgrote baggeraars doorgaans gebruik van maken zijn globaal onder te verdelen in mechanisch baggeren en hydraulisch baggeren. Bij mechanisch baggeren wordt doorgaans gebruik gemaakt van een hydraulische kraan of grijper- kraan die vanaf een ponton of vanaf de kant worden ingezet. Wanneer de bagger niet op de kant kan worden gezet, wordt deze doorgaans in een lepelbak of knijperbak gedeponeerd. Regelmatig wordt ook gebruik gemaakt van een schuifboot of varende bulldozer die met een lier door een watergang wordt getrokken en de baggerspecie voor zich uitschuift naar een punt waar het met een hydraulische kraan uit de watergang kan worden verwijderd. Bij hydraulisch baggeren, wat vaak in het buitengebied wordt toegepast, wordt de grond met een baggerkop mechanisch aangesneden, het grond-watermengsel met een pomp opgezogen en via een persleiding naar een depot getransporteerd of in een langszij liggende bak gedeponeerd. Een derde techniek is een hydraulische baggerpomp die de bagger opzuigt en direct over het aangrenzende land ‘verspuit’. Een enkele keer is een watergang zo klein en slecht bereikbaar, dat de bagger er met de hand (baggerbeugel) uitgehaald moet worden.
Hoeveel verwijderen? Een discussie die nu al jarenlang in de baggerwereld speelt, is het exact kun- nen bepalen van de hoeveelheid te ver- wijderen bagger. In het verleden kwam het regelmatig voor dat de hoeveel- heid verwijderde bagger aanzienlijk ho- ger uitviel dan aanvankelijk door de op- drachtgever was ingemeten, met alle discussies over peilmethoden en kos- ten van dien. Verboon: “Die verschillen konden soms wel oplopen tot 200 pro- cent. Je zou denken: we meten eerst de bovenkant van de baggerlaag en na de werkzaamheden de onderkant en je hebt het aantal kubieke meters, maar dat werkt zelden zo. De baggerlaag ver- toont over het algemeen een grillig pa- troon en dat patroon is moeilijk te bepa- len omdat het onder water ligt.”
Er bestaat volgens Verboon nog steeds veel variatie in peiltechnieken, waar-
Nr.3 - 2016 OTAR O Nr.3 - 2016TAR 13
Foto: Baars
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48