Het afstemmen van de kunstmestgift, gewasbescherming en zaai- en pootdicht- heid op de wisselende toestand van gewas en bodem, gebeurt al steeds vaker. Is ook grondbewerking en zaaibedbereiding op variabele diepte een optie? En wat levert dat dan op?
B
odemscans, bodempotentiekaarten en ook dronevluchten worden al regelmatig gebruikt om de afwisseling in bodemtoe- stand in kaart te brengen. Om vervolgens
met taakkaarten in te spelen op de variatie in or- ganischestof- en lutumgehaltes. Het helpt con- creet om de dosering van bijvoorbeeld bodem- herbiciden te variëren naar gelang de zwaarte van de grond, om zo een gewas als uien zo veel moge- lijk te ontzien. Dat levert twee keer financieel voor- deel op: minder middelengebruik én een unifor- mer en gezonder gewas. Deelnemers aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) die bodemherbiciden variabel doseren, besparen tus- sen 20 en 40% op middelen. Je kunt je afvragen in hoeverre het op variabele diepte bewerken van de bodem ook voordelen oplevert. Een bodemscanner levert daarvoor im- mers de vereiste gegevens, en sommige zijn ge- schikt om tijdens het scannen een grondbewer- kingswerktuig aan te sturen.
Vaak te diep bewerkt Volgens de onafhankelijke Britse bodemspecialist Philip Wright worden veel bodems, veel percelen, te diep en te intensief bewerkt. “Het gevaar be- staat dat het meer kwaad dan goed doet. Door de bodem te vaak en te intensief te bewerken – bij- voorbeeld om bodemverdichting te verminderen – wordt de grond te los, en dat heeft juist het te- gengestelde effect. Je maakt de bodem kwets- baarder voor verdichting.” Het is belangrijk om de werkelijke diepte van ver- dichtingen, een ploegzool of een harde laag te achterhalen, stelt hij. En dan de werkdiepte van tanden of beitels zo af te stellen dat ze precies daaronder werken. Dieper werken kan juist leiden tot het verdichten van de grond naar boven toe, in tegenstelling tot de grond optillen en verkruime- len. Het kost niet alleen extra brandstof, de bewer- king heeft ook geen effect omdat de mogelijk ver- smeerde grond op diepte juist een grotere barrière vormt voor wortels en waterdoorlatendheid, meer verdichting dus.
Graaf en vind het probleem Het is zelden nodig een perceel in z’n geheel te bewerken met een woeler of cultivator. En dan nog hoef je niet overal even diep te gaan, geeft
39 TREKKER JANUARI 2022
Wright aan. “Het valt mij op dat harde, ondoor- dringbare lagen tegenwoordig veel ondieper lig- gen dan voorheen. Dit komt doordat er meer aan- dacht is voor de bodemstructuur, er minder willekeurig over percelen gereden wordt, meer met rijpaden wordt gewerkt en door verbeterde en soepelere banden. De bodemlaag die bewerkt moet worden is soms maar 12 tot 15 centimeter dik. Dat is al lang geen 30 of zelfs 40 centimeter meer, zoals in het verleden.” Ga om de bodem variabel te bewerken eerst het veld in met een schop, onderstreept Wright. “Je moet niet alleen weten wáár eventuele problemen zich bevinden, maar ook hoe diep. Heb je pro- bleemzones op het oog via bodemkaarten, eigen ervaringen en zichtbare verschillen, graaf daar dan een profielkuil om het probleem en de diepte te beoordelen. Dat is zelden verspilde tijd. Het is na- melijk erg onwaarschijnlijk dat op een heel perceel de bodem is verdicht. Pak je alleen de probleem- stukken aan, dan bespaar je tijd, brandstof en geld.”
Rijdend werkdiepte variëren Voor het in kaart brengen van bodemtoestand, -type en -textuur meten veel bodemscanners de elektrische geleidbaarheid van de bodem (Electri- cal Conductivity of EC). Experts van Wageningen University & Research, betrokken bij de NPPL, ver- geleken meermaals verschillende scanners. In we- zen meten die hoe goed elektriciteit door de grond stroomt. Daaruit is af te leiden wat de samenstel- ling van de grond is, het vochtgehalte, de textuur, zand, klei en organische stof. Wel is de aanwezig- heid van vocht, en in het bijzonder brak, zilt water, van invloed op de resultaten. Uit het meest recente onderzoek van NPPL blijkt dat met name de geme- ten organischestofgehaltes goed overeenkomen met de eigen kennis van het perceel. Op deze en andere perceelkaarten worden vergelijkbare resul- taten gegroepeerd in zones. Deze kun je ook ge- bruiken voor variabele grondbewerking. Een bodemscanner die de geleidbaarheid meet zonder bodemcontact, is de Topsoil Mapper van het Oostenrijkse Geoprospectors. CNH Industrial/
De Britse bodemspeci- alist Philip Wright advi- seert telers om de bo- dem in te duiken voordat ze die gaan bewerken. Ga na waar en op welke diepte eventuele verdichting aanwezig is.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85 |
Page 86 |
Page 87 |
Page 88 |
Page 89 |
Page 90 |
Page 91 |
Page 92